HOE gebruik je het woordenboek?

Het woordenboek                              
voor a2 en b1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het woordenboek                              
voor a2 en b1

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van woordenboeken?

Slide 2 - Woordweb

In een woordenboek zoek je woorden op.

Nederlands
NT2
Engels- Nederands
Nederlands - Engels

Bijvoorbeeld:

Slide 3 - Tekstslide

doelen
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
4) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Slide 4 - Tekstslide

De woorden staan op alfabet
A eerst en als laatste Z

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen
Lukt dat nog?

Slide 5 - Tekstslide

ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet

Slide 6 - Tekstslide

DUS:
Je kijkt naar de eerste letter.
Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede:
Appel
Aardbei
Dus eerst aardbei, dan appel

Slide 7 - Tekstslide

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm.

Wat betekent;
LENZEN ?
Staat het misschien in meervoud?
Wat is dan het enkelvoud?
LENS
Dat zoek je dan op.

Slide 8 - Tekstslide

Hij maakt schoon
Is een scheidbaar werkwoord
Je zoekt op:
schoonmaken

Slide 9 - Tekstslide

Ik ben flauwgevallen
??????
Wat herken ik?
vallen
wat is flauw?
Hoort het bij elkaar?
Gevallen komt van vallen.
FLAUWVALLEN opzoeken

Slide 10 - Tekstslide

woorden in een andere taal
opzoeken is dus een beetje een quiz!
* Wat ken ik wel?
* Hoe is de zin?
* Wat voor een soort woord zal het zijn?
(lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel?)
* Wat is de vorm? Meervoud/ enkelvoud / verleden tijd / ik-vorm?

Slide 11 - Tekstslide

ik heb de doelen gehaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll