02-10-2024 les H2C pc + bez nvw + ww's werkblad

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel



Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage

Voca A/B/E/F -> à la page 50/51
Phrases-clés C + G -> à la page 52
Grammaire D + H -> à la page 53
Avoir, être, aller -> à la page 170
Bonjour à tous!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel



Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage

Voca A/B/E/F -> à la page 50/51
Phrases-clés C + G -> à la page 52
Grammaire D + H -> à la page 53
Avoir, être, aller -> à la page 170
Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Réviser la grammaire D + H
- Au travail!


Slide 2 - Tekstslide

Réviser la grammaire D 
(le passé composé)

Hoe maak je ookal weer de passé composé?

Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?

Welke werkwoorden waren uitzonderingen?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2 delen, 

deel 1:
Een vorm van het werkwoord avoir

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?

Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.

Werkwoord op -er -> stam + é

ik heb gepraat - ik heb gekeken - ik heb gewerkt

praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler

 Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé









Slide 5 - Tekstslide

3 uitzonderingen
De passé composé van de werkwoorden être, avoir en faire kun je niet met de formule maken -> je moet ze uit je hoofd leren

Passé composé van avoir -> j'ai eu
Passé composé van être -> j'ai été
Passé composé van faire -> j'ai fait

Slide 6 - Tekstslide

Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord regarder
Sophie (regarder) ______ __________
A
Sophie est regardé
B
Sophie ont regardé
C
Sophie a regardé
D
Sophie a régardée

Slide 7 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering
Als het zelfstandig naamwoord met een klinker of met 'h' begint, dan gebruik je de mannelijke vorm (mon, ton son)
(ookal is het zelfstandig naamwoord vrouwelijk)

Mijn vriendin = mon amie
Jouw school = son école

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!
Maak het werkblad 

Fini? -> lever het blad bij mij in en ga leren voor de toets:
Voca A/B/E/F -> à la page 50/51
Phrases-clés C + G -> à la page 52
Grammaire D + H -> à la page 53
Avoir, être, aller -> à la page 170

Slide 10 - Tekstslide