10-09-2023 H2C pc herhalen

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage


Voca A + B -> à la page 50
Phrases-clés C -> à la page 52
Les verbes -> à la page 170
Bonjour à tous!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prenez vos livres
10 minutes d'apprentissage


Voca A + B -> à la page 50
Phrases-clés C -> à la page 52
Les verbes -> à la page 170
Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Réviser la grammaire (le passé composé)
- Au travail!


Slide 2 - Tekstslide

Le passé composé

Wat hebben jullie van de uitleg onthouden?

Slide 3 - Tekstslide

En néerlandais
Le passé composé = de voltooid tegenwoordige tijd

 Je gebruikt het om te vertellen dat iets al gebeurd is. Denk bijvoorbeeld aan: je bent ergens op vakantie geweest en je vertelt tegen een vriend wat jij allemaal hebt gedaan.

Ik heb gepraat - Ik heb gekeken - Ik heb gewerkt

Slide 4 - Tekstslide

Le passé composé
Ik heb gepraat - Ik heb gekeken - Ik heb gewerkt

De passé composé bestaat uit 2 delen 

Deel 1: een vorm van het werkwoord hebben -> avoir
Deel 2: het voltooid deelwoord





Slide 5 - Tekstslide

Bij welke werkwoorden gebruiken we de passé composé?
Werkwoorden op -er -> parler, manger, travailler

Werkwoorden op -ir -> choisir, réflechir

Werkwoorden op -re -> répondre, apprendre









Slide 6 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2 delen, 

deel 1:
Een vorm van het werkwoord avoir

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?

Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.

Werkwoord op -er -> stam + é

ik heb gepraat - ik heb gekeken - ik heb gewerkt

praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler

 Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé









Slide 8 - Tekstslide

Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord manger
Tim et Pim (manger) ______ __________
A
Tim et Pim est mangé
B
Tim et Pim sont mangé
C
Tim et Pim ont mangeé
D
Tim et Pim ont mangé

Slide 9 - Quizvraag

   Kort stappenplan 
1. Kies de juiste vorm van het werkwoord avoir
2. Maak het voltooid deelwoord (stam + é)


De formule: vorm van avoir + voltooid deelwoord!

Slide 10 - Tekstslide

3 uitzonderingen
De passé composé van de werkwoorden être, avoir en faire kun je niet met de formule maken -> je moet ze uit je hoofd leren

Passé composé van avoir -> j'ai eu
Passé composé van être -> j'ai été
Passé composé van faire -> j'ai fait

Slide 11 - Tekstslide

Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord être
Elle (être) ______ __________
A
a êtré
B
a été
C
est été
D
a eu

Slide 12 - Quizvraag

Au travail!
Maak het werkblad

Klaar? -> Ga je antwoorden nakijken. Antwoordblad staat op its learning

Daarna -> Ga verder leren 
Voca A + B -> à la page 50
Phrases-clés C -> à la page 52
Les verbes -> à la page 170

Slide 13 - Tekstslide