1. Welke twee manieren van inleiden worden in alinea 1 toegepast? Noteer de nummers.
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1. Welke twee manieren van inleiden worden in alinea 1 toegepast? Noteer de nummers.
Slide 1 - Open vraag
4. Hoe zou die kritiek expliciet luiden? De makers van de sites die spontaniteit aanprijzen,
A
doen steeds valse beloftes
B
kunnen niet goed formuleren
C
plaatsen te veel disclaimers
D
spreken zichzelf inhoudelijk tegen
Slide 2 - Quizvraag
5. Leg uit in welk opzicht de opvattingen zoals die blijken uit de twee citaten, tegengesteld zijn.
Slide 3 - Open vraag
6. Noem uit alinea 3 één voorbeeld waaraan je kunt zien dat de voorstanders van spontaniteit in diskrediet worden gebracht.
Slide 4 - Woordweb
7. Wat is de juiste volgorde van de oorzaak-gevolgketen?
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-1-2
D
3-2-1
Slide 5 - Quizvraag
8. Citeer uit alinea 1-4 de zin die het meest overeenkomt met de oorspronkelijke betekenis van spontaniteit.
Slide 6 - Woordweb
9. Vat samen waaruit volgens alinea 8-12 blijkt dat het civilisatieproces is gestopt.
Slide 7 - Open vraag
in de middeleeuwen
Daarna
In de victoriaanse tijd / In de 19e eeuw / In Moreno's tijd
Nu
begon het civilisatieproces / raakten zelfbeheersing en ingetogenheid in zwang
gaf men nog ongeremd uiting aan emoties en gewelddadige spontaniteit
is het civilisatieproces ten einde / is er een herwaardering van spontaniteit
werden de normen veel strenger / werd spontaniteit negatief gewaardeerd
Slide 8 - Sleepvraag
11. In het citaat gaat een tegenstelling schuil. Leg uit wat deze tegenstelling behelst.
Slide 9 - Open vraag
12. Welke andere drie negatieve aspecten kleven volgens alinea 13t/m15 aan spontaniteit als opgelegde norm? Nummer je antwoorden.
Slide 10 - Open vraag
13. Welke tegentelling in omgangsvormen doet zich voor tussen de huidige en de gewenste situatie?
Slide 11 - Open vraag
14. Welke vijf beweringen komen overeen met de optiek van mensen die in de tekst spontaniteit bepleiten? Noteer alleen de nummers.
Slide 12 - Open vraag
Tekst 1 is een betoog, omdat in die tekst gepleit wordt tegen
A
eerherstel van de spontane mens
B
minder onverwachte intimiteit
C
spontaniteit als sociale norm
D
(E) terugkeer van victoriaanse wellevendheid
Slide 13 - Quizvraag
Welke formulering geeft het best de hoofdgedachte weer?
A
B
C
D
Slide 14 - Quizvraag
17a. Citeer de zin die je in de tabel bij 'Overdrijven is alledaagse kost geworden' hebt aangedragen als oorzaak.
Slide 15 - Open vraag
17b. Citeer de zin die je in de tabel bij 'Nu kun je je afvragen of het nodig is zo'n huishoudelijke mededeling met je vrienden te delen' hebt aangedragen als oorzaak.