In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Licht op de Verlichting
een nieuwe blik op de maatschappij
Slide 1 - Tekstslide
Eerst een beetje herhalen...
sleep de info naar de bijbehorende stand
Slide 2 - Tekstslide
1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
je kunt uitleggen wat het nieuwe wetenschappelijk denken inhoudt (+voorbeelden geven)
Je kunt ideeën van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen uitleggen.
Je kunt uitleggen waarom volgens de Verlichte denkers het volk meer invloed moet hebben op het bestuur
Slide 5 - Tekstslide
Kenmerkend aspect
Door rationeel optimisme en verlicht denken gaan mensen anders denken over bv godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
het oude regime (ancien régime) blijft bestaan maar het verlicht absolutisme komt ook op
Slide 6 - Tekstslide
Wetenschap
Na de renaissance (waarin welgestelde mensen voor het eerst zelf gingen nadenken/onderzoeken) en de wetenschappelijke revolutie (waarin steeds meer instrumenten werden bedacht zoals de microscoop om onderzoek te verbeteren) is de wetenschap in de 18e eeuw enorm populair. Franse koningen hadden de beste wetenschappers in dienst om er voor te zorgen dat zij de meeste kennis (en daarmee macht) hadden
Slide 7 - Tekstslide
Na de natuur ook de samenleving
Wetenschappers hebben in de loop van de eeuw steeds meer vertrouwd op hun verstand, de ratio. Nu de natuur zo goed onderzocht is, gaan ze ook de samenleving onderzoeken. De gebeurt op dezelfde manier, vertrouwend op hun gezonde verstand en niet op bijgeloof, de koning of de kerk. Dit noemt men de Verlichting
met je verstand de problemen in de samenleving proberen op te lossen
Slide 8 - Tekstslide
Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
centralisatie
Slide 9 - Quizvraag
Verder met deze stof
lees Tijd voor Geschiedenis, § 6.3 Licht op de Verlichting
maak opdracht 1 en 2
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Puzzelen
In het rooster op de volgende dia zitten drie combinaties van vier woorden verborgen.
Zoek de drie combinaties en leg bij elke combinatie van vier woorden wat de samenhang is tussen de woorden.
Slide 12 - Tekstslide
test
koekje
dans
thee
brood
stroop
eerste
hout
ochtend
boerderij
yoghurt
schoenen
nederland
Slide 13 - Tekstslide
stroopwafel: koekje, stroop, thee, nederland
klompen: hout, schoenen, dans, boerderij
ontbijt: brood, yoghurt, ochtend, eerste
koekje
dans
thee
brood
stroop
eerste
hout
ochtend
boerderij
yoghurt
schoenen
nederland
Slide 14 - Tekstslide
droit divin
oud
Frankrijk
rijk
Lodewijk XIV
ontevreden
standen
burgers
samenleving
koffiehuizen
privileges
Versailles
Slide 15 - Tekstslide
absolutisme: droit divin, Lodewijk XIV, Frankrijk, Versailles
Ancien Régime: standen, oud, privileges, samenleving
standenmaatschappij: ongelijkheid - 1, 2 en 3, ancien régime, privileges
koning
Versailles
macht
ancien régime
wetten
1, 2 en 3
zonnekoning
privileges
God
ongelijkheid
absolutisme
hoofdstad
Slide 18 - Tekstslide
Denken over macht
Niet alleen het geloof, maar ook de manier waarop het land bestuurd wordt, wordt door de Verlichters onderzocht.
Want dat Droit Divin, kan dat wel verklaard worden met het gezonde verstand?!
Slide 19 - Tekstslide
John Locke
Volgens Locke zijn alle mensen als gelijke geboren. Ze hebben allemaal dezelfde grondrechten zoals het recht op vrijheid, leven en bezit.
De mensen hebben ervoor gekozen om een deel van hun vrijheid in te leveren aan een koning, zodat deze het volk kan besturen. Maar houdt hij geen rekening met de grondrechten van het volk, dan mag het volk de koning zijn macht afnemen.
Slide 20 - Tekstslide
Wat zou Locke hebben gevonden van het absolutisme?
Slide 21 - Open vraag
Ieder mens heeft het recht op 'vrijheid, leven en bezit'.
A
Dit noemde Locke natuurwetten.
B
Dit noemde Locke natuurlijk.
C
Dit noemde Locke absolutisme.
D
Dit noemde Locke revolutionair.
Slide 22 - Quizvraag
Jean Jacques Rousseau
Rousseau vond dat alle mensen rechten hebben.
De wil van het volk zou moeten bepalen hoe een land bestuurd wordt. Maar een koning volgt alleen zijn eigen als hij een land bestuurd en nooit de wil van zijn bevolking.
Daarom kan een land niet goed worden bestuurd door een koning. Rousseau is voorstander van bestuur via een democratie
Slide 23 - Tekstslide
Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden
Slide 24 - Quizvraag
Noem een verschil tussen de denkbeelden van John Locke en Rousseau.
Slide 25 - Open vraag
Montesquieu
Een alleenheerser (zoals een absoluut vorst) zal altijd misbruik maken van zijn macht; je kunt immers niet én wetten bedenken én zorgen dat ze goed worden uitgevoerd zonder soms een kleine uitzondering te maken (voor familie, vrienden etc).
Daarom bedenkt Montesquieu de Trias Politica, de driemachtenleer
Slide 26 - Tekstslide
Trias Politica
Er zijn drie verschillende machten die gescheiden zouden moeten zijn:
wetgevende macht, die de wetten bedenkt
uitvoerende macht, die de wetten uitvoert
rechtsprekende macht, die controleert of het volk en de overheid zich aan de wetten houden
Slide 27 - Tekstslide
Trias Politica in de praktijk
De trias politica wordt tegenwoordig als heel belangrijk beschouwd. Het bestuur in Nederland is dan ook volgens dit principe georganiseerd:
wetgevende macht, de eerste en tweede kamer
uitvoerende macht, de ministers en hun ambtenaren
rechtsprekende macht, de rechters
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
er volgt een fragment over de invloed van de Verlichting op het dagelijks leven, het opvoeden van je kinderen...
Slide 30 - Tekstslide
Ieder mens krijgt bij de geboorte gelijke rechten: recht op leven-bezit-vrijheid.
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Charles de Montesquieu
D
Lodewijk XIV
Slide 31 - Quizvraag
Trias Politica
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Spinoza
D
Charles de Montesquieu
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Video
Waarin week in de 18e eeuw de Nederlandse opvoeding af van dat wat in het buitenland normaal was?
Slide 34 - Open vraag
Hoe dacht Locke over opvoeden?
A
Jongeren moesten zoveel mogelijk lezen
B
Lezen verpestte de ziel van jongeren
C
Een tik als straf was een goed idee
D
Een tik als straf keurde hij af
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
bekijk de afbeelding. Op de afbeelding zijn de 3 standen afgebeeld. Wie is wie?
Slide 37 - Open vraag
bekijk de afbeelding. Waar staan de boeien voor die de man breekt?
Slide 38 - Open vraag
bekijk de afbeelding. Waarom schrikken de andere twee mannen zo?
Slide 39 - Open vraag
Hieronder staan vier personen en aantal uitspraken. Koppel de juiste uitspraak aan de juiste persoon.
Rousseau
Montesquieu
Locke
Lodewijk XIV
Als één persoon alle macht heeft dan is alles verloren.
De staat! Dat ben ik!
De koning moet rekening houden met de belangen van zijn onderdanen. Als hij dit niet doet dan heeft het volk het recht om in opstand te komen.
het volk heeft de macht via een democratie
Slide 40 - Sleepvraag
Verder met deze stof
lees Tijd voor Geschiedenis, § 6.2 Pruiken en problemen