6.3 Hoe komt de overheid aan geld?

§6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 

Slide 1 - Tekstslide

Lees §6.3 in stilte...
Al klaar?

Maak alvast de eerste opdracht!
timer
3:30

Slide 2 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Deze les leer je:

waar het grootste gedeelte van de inkomsten van de overheid vandaan komen

Slide 3 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Hoe komt jullie gezin aan inkomen?

Slide 4 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
De inkomsten van de overheid bestaan grotendeels uit belastingen. 

Belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen

Slide 5 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Soorten belasting:
  • Inkomstenbelasting
  • Loonbelasting
  • Belasting over de winst

  • BTW
  • Accijns

Slide 6 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Belastingen
  • Directe belastingen
  • (betaal je direct aan de overheid, bijv. loonbelasting of belasting over winst)
  • Indirecte belastingen
  • (betaal je via een tussenstap aan de overheid, bijv. btw, accijns)

Slide 7 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 8 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 

Slide 9 - Tekstslide

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven
  • Boetes

Slide 10 - Tekstslide

6.3 Hoe komt de overheid aan geld? 
Samenvattend: 
  • Belastinginkomsten (direct en indirect 
  • Premies (zie 6.2)
  • Niet-belastinginkomsten
  • winst uit staatsbedrijven     (NS, Schiphol)
  • verkoop aardgas
  • boetes

Slide 11 - Tekstslide

Een rekenmachine kost € 7,99 in de winkel. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken de verkoopprijs (excl. btw).
A
€ 6,60
B
€ 7,97
C
€ 6,31
D
€ 5,96

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 14 - Quizvraag

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 15 - Quizvraag

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 16 - Quizvraag

Een laptop kost in de winkel € 799. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken hoeveel je aan btw betaalt.
A
€ 167,79
B
€ 138,67
C
€ 38,05
D
€ 79,90

Slide 17 - Quizvraag

Stel... je krijgt €100 als je 4 weken lang na elke pauze het plein veegt. Wat doe je dan
A
Echt niet!
B
Nou, dat is best een leuk bedrag. Ik wil het wel doen

Slide 18 - Quizvraag

Stel... je moet €100 betalen als je een papiertje of zoiets op de grond gooit.
A
Jammer dan, ik doe het lekker toch. Dan betaal ik wel.
B
Dat vind ik veel te veel geld. Ik doe het echt niet meer!

Slide 19 - Quizvraag

0

Slide 20 - Video

0

Slide 21 - Video

Aan de slag!
Je maakt:
Alle opdrachten.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Ander vak!

Slide 22 - Tekstslide