Mag het wat spannender?

Theorie
Mag het wat spannender?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie
Mag het wat spannender?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

1. Kijken hoe verhalen spannend gemaakt worden.
2. Zelf een spannend verhaal schrijven.

Slide 2 - Tekstslide


Theorie
De technieken die een schrijver gebruikt om een verhaal spannend te maken

Slide 3 - Tekstslide

Spanning
Alles wat je benieuwd maakt naar het vervolg of de afloop van een verhaal is spanning. Spanning zorgt ervoor dat je verder wilt lezen. Een schrijver kan veel technieken gebruiken om spanning op te bouwen. Hier volgen een aantal technieken.

Slide 4 - Tekstslide

Spanning
De hoofdpersoon bevindt zich in een bedreigende situatie of gevaarlijke omgeving. Denk hierbij niet alleen aan gebeurtenissen, maar ook aan relaties.

Slide 5 - Tekstslide

Spanning
Het verhaal krijgt een onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet had verwacht.

Slide 6 - Tekstslide

Spanning
De schrijver wekt bepaalde vermoedens in het verhaal. Je moet verder lezen om erachter te komen of je vermoedens juist of onjuist zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Spanning
Een hoofdstuk kan met een cliffhanger eindigen, een onderbreking van het verhaal op een beslissend moment.

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
De ontknoping van het verhaal laat op zich wachten,
er is sprake van uitstel.

Slide 9 - Tekstslide

De opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Een verhaal schrijven
Deel twee van je fictiedossier

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht

De komende lessen ga je werken aan het schrijven van een verhaal. Dit wordt het tweede deel van je fictiedossier. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht

Voor deze opdracht werk je deze hele Lessonup door. Ook hiervoor krijg je punten dus doe het serieus. Het eindproduct, je verhaal lever je in via Magister - opdrachten.

Slide 13 - Tekstslide

Het onderwerp
Je gaat een verhaal verzinnen rondom een spannende situatie die je zelf bedenkt. Let op! Het wordt géén horrorverhaal. 
Je werkt met de vormen van spanning die in de dia's met de theorie zijn besproken.


Slide 14 - Tekstslide

Het onderwerp
Maak in de volgende dia een woordweb: schrijf minimaal 15 dingen op waarvan je denkt dat je ze in je verhaal zou kunnen gaan verwerken. Het maakt niet uit als hier dingen komen te staan die je uiteindelijk niet gebruikt.


Slide 15 - Tekstslide

ideeën

Slide 16 - Woordweb

Voorbereiding

Op de volgende dia's wordt je gevraagd een aantal voorbereidende opdrachten uit te voeren. Dit doe je steeds in deze Lessonup.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbereiding
Bedenk een bedreigende of gevaarlijke situatie waar je hoofdpersoon in terecht gaat komen. De volgende onderwerpen kunnen je op ideeën brengen, maar je mag natuurlijk ook iets heel anders bedenken.

  • De hoofdpersoon krijgt ruzie (met een tegenstander of juist met een helper).
  • De hoofdpersoon wil iets, maar dat lukt niet.
  • Er gebeurt een (kleine of grote) ramp.
  • De hoofdpersoon doet iets doms en dat heeft nare gevolgen.

Beschrijf die situatie in een aantal zinnen en zet ze  in de volgende dia.

Slide 18 - Tekstslide

De situatie

Slide 19 - Open vraag

Voorbereiding


Bedenk een hoofdpersoon voor je verhaal en geef hem of haar een naam. Omschrijf het uiterlijk en het karakter van je hoofdpersoon in een kort stukje tekst.

Zet ook deze informatie weer in de volgende dia.

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdpersoon

Slide 21 - Open vraag

Voorbereiding

Bedenk welke personen je nog meer in je verhaal wil laten voorkomen. Bedenk er minimaal twee.

Noem ze in de volgende dia en vertel wat hun rol wordt (bijvoorbeeld: wat zijn ze van de hoofdpersoon?).

Slide 22 - Tekstslide

Bijpersonen

Slide 23 - Open vraag

Voorbereiding


Bedenk in welke omgeving(en)  en tijd je jouw verhaal laat spelen + wat er bijzonder aan is. 
Geef in een paar zinnen een omschrijving van de omgeving en de tijd die je gekozen hebt en zet het in de volgende dia.

Slide 24 - Tekstslide

Omgeving(en) en tijd

Slide 25 - Open vraag

Aandachtspunten bij het schrijven
      Als je straks je verhaal gaat schrijven, let dan op de volgende dingen:
  • Maak gebruik van de informatie uit je voorbereiding.
  • Verwerk de aanwijzingen voor het schrijven in de dia's hierna.
  • Zorg dat je openingszin vragen oproept zodat je lezer na deze zin verder wil lezen.
  • Zorg ervoor dat de beschreven situatie spanning oproept.
  • Gebruik actieve werkwoorden. Dus niet: ‘Ik ga ...’, maar ‘Ik race/ren/sluip …

Slide 26 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het schrijven
  • Beschrijf in je verhaal de omgeving: breng hierbij onder woorden wat je ziet (beelden), hoort (geluiden) en ruikt (geuren). Gebruik dus zintuigelijke beschrijvingen. Wat proef, ruik, voel, hoor, zie je? Maak de plaats waar het verhaal zich afspeelt spannend: schaduwen, hoekjes, verlaten fabrieksterreinen enzovoort.
  • Zorg ervoor de je manier van schrijven uitnodigt om verder te lezen, dat het vaart heeft, pakkend en creatief is.
  • Zorg voor een duidelijke opmaak: dus kies een goede titel voor je verhaal, verdeel je tekst goed in alinea's en je mag er natuurlijk ook een afbeelding bij doen.

Slide 27 - Tekstslide

Het verhaal schrijven
Open een Word-document, stel het in op lettertype Arial 12, gebruik regelafstand 1 en lijn je tekst links uit.

Schrijf je verhaal en volg daarbij de aanwijzingen op de volgende dia's en gebruik natuurlijk je gegevens uit je voorbereiding.

Slide 28 - Tekstslide

Begin

Laat je hoofdpersoon wakker worden of een ruimte binnengaan of naar buiten gaan. Beschrijf wat hij of zij ziet, hoort en ruikt.

Slide 29 - Tekstslide

Daarna .....

Laat je hoofdpersoon in de nare situatie terechtkomen. Beschrijf de gebeurtenissen, beschrijf wat de hoofdpersoon denkt en voelt en schrijf de gesprekken met andere personen in het verhaal. Gebruik daarbij de informatie uit je voorbereiding.

Slide 30 - Tekstslide

Vervolgens .....

Lees nog eens terug wat je al geschreven hebt en vul je tekst zo aan, dat het een goedlopend verhaal wordt van één à anderhalf bladzijde, dat is zonder eventuele afbeeldingen.

Slide 31 - Tekstslide

Tot slot

Zorg voor een mooie afsluiting van je verhaal. Hoe je die invult mag je zelf bepalen.

Slide 32 - Tekstslide

Klaar?
Voordat je inlevert, lees dan je hele tekst nog een keer door. Het best is om dit hardop te doen, zodat je hoort of er nog zinnen zijn die niet lekker lopen. Let hierbij natuurlijk op je spelling!

Alles verbeterd en helemaal tevreden? Lever dan je tekst in via Magister-opdrachten.

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer?

Uiterlijke inleverdatum:
Vrijdag 24 maart


Slide 34 - Tekstslide

The end

Slide 35 - Tekstslide