Spelling

Spelling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

In welke voorbeelden is er sprake van een contaminatie? Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Verwijzen naar
B
opschrijven
C
dat kost duur
D
opnoteren

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
korte termijn geheugen
B
korte termijngeheugen
C
kortetermijngeheugen
D
korte-termijngeheugen

Slide 3 - Quizvraag

Hun of hen?
A
Hij geeft hun advies.
B
Hij geeft hen advies.

Slide 4 - Quizvraag

Hun of hen?
A
Het is hen probleem.
B
Het is hun probleem.

Slide 5 - Quizvraag

Hun of hen?
A
Aan hun moet je dat vragen.
B
Aan hen moet je dat vragen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
10'jarige
B
10jarige
C
10 jarige
D
10-jarige

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
hbo'er
B
hbo-er
C
hboer
D
hbo er

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
autoongeluk
B
auto ongeluk
C
auto-ongeluk
D
auto'ongeluk

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld in de volgende zin:
Vind jij dat deze zin fout is gespeld of vindt je juist dat er niks aan is verpest?
A
Vind
B
gespeld
C
vindt
D
verpest

Slide 10 - Quizvraag

Goed of fout?
Dat wordt altijd vertelt.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Goed of fout?
Ze vertelt dat aan haar moeder.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
Wij tennisten en surften vroeger altijd tijdens de vakantie. Opa kanode dan langs en wuifte naar ons.
A
tennisten
B
surften
C
kanode
D
wuifte

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
Vindt de juf nu dat die ruzie nou gesusd is of zijn we haar nog uitleg verontschuldigd?
A
vindt
B
gesusd
C
verontschuldigd

Slide 14 - Quizvraag