Samenvatting + opdrachten thema 8

Samenvatting Thema 8
In deze les staat alle informatie die je moet leren. Als het niet in deze les wordt behandeld is het GEEN leerstof!

Je kunt deze les gebruiken om te leren voor de toets, maar je kunt ook de stof leren door filmpjes op YouTube te zoeken, oefeningen maken op biologiepagina.nl enz.
Je hoeft dus niet alle opdrachten verplicht te maken. Het gaat er vooral om dat je de stof goed leert! Doe dit op de manier die jij het fijnste vindt!


-> TIP: er staan ook flitskaarten in de studiewijze bij 'vakken'
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting Thema 8
In deze les staat alle informatie die je moet leren. Als het niet in deze les wordt behandeld is het GEEN leerstof!

Je kunt deze les gebruiken om te leren voor de toets, maar je kunt ook de stof leren door filmpjes op YouTube te zoeken, oefeningen maken op biologiepagina.nl enz.
Je hoeft dus niet alle opdrachten verplicht te maken. Het gaat er vooral om dat je de stof goed leert! Doe dit op de manier die jij het fijnste vindt!


-> TIP: er staan ook flitskaarten in de studiewijze bij 'vakken'

Slide 1 - Tekstslide

Inwendig milieu (blz. 234/235)
Bij jouw inwendige milieu horen alle stoffen die in je bloed zitten (in je bloedplasma) en alle stoffen die in je cellen/weefsels zitten.

Dus:
voedingsstoffen en zuurstof in je bloed = INwendig milieu
voedingsstoffen die nog in je darmen zitten = UITwendig milieu
zuurstof in je longblaasjes= UITwendig milieu

Slide 2 - Tekstslide

Inwendig milieu (blz. 234/235
Bij jouw inwendige milieu horen alle stoffen die in je bloed zitten (in je bloedplasma) en alle stoffen die in je cellen/weefsels zitten.

Dus:
voedingsstoffen en zuurstof in je bloed = INwendig milieu
voedingsstoffen die nog in je darmen zitten = UITwendig milieu
zuurstof in je longblaasjes= UITwendig milieu

Slide 3 - Tekstslide

Uitscheiding (blz. 234/235)
Afvalstoffen in je inwendige milieu zijn bijvoorbeeld:
- koolstofdioxide (die je overhoudt van de verbranding)
- water (die je overhoudt van de verbranding)
- dode rode bloedcellen
- ureum (wordt gemaakt door de lever)

Deze stoffen moeten uit je lichaam. Afvalstoffen verwijderen uit je lichaam noemen we uitscheiding.

Uitscheidingsorganen zijn de organen die zorgen dat de afvalstoffen weg gaan, zoals: longen, nieren en lever.

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt al geleerd dat de lever gal aanmaakt, wat wordt opgeslagen in de galblaas.
Gal helpt bij het emulgeren van vetten in de twaalfvingerige darm (emulgeren = vet verdelen in kleinere bolletjes)
In gal zitten ook dode rode bloedcellen (dat is de reden dat je poep bruin is).

Gal helpt dus bij het verteren, maar gal is dus OOK een afvalstof.

Andere taken van de lever:
- gifstoffen uit je bloed halen
- stoffen opslaan zoals mineralen, vitamine en glucose

Slide 5 - Tekstslide

Nieren (blz. 253 + 254)
Je hebt al geleerd dat de lever gal aanmaakt, wat wordt opgeslagen in de galblaas.
Gal helpt bij het emulgeren van vetten in de twaalfvingerige darm (emulgeren = vet verdelen in kleinere bolletjes)
In gal zitten ook dode rode bloedcellen (dat is de reden dat je poep bruin is).

Gal helpt dus bij het verteren, maar gal is dus OOK een afvalstof.

Andere taken van de lever:
- gifstoffen uit je bloed halen
- stoffen opslaan zoals mineralen, vitamine en glucose

Slide 6 - Tekstslide

Nieren (blz. 253 + 254)
Je hebt al geleerd dat de lever gal aanmaakt, wat wordt opgeslagen in de galblaas.
Gal helpt bij het emulgeren van vetten in de twaalfvingerige darm (emulgeren = vet verdelen in kleinere bolletjes)
In gal zitten ook dode rode bloedcellen (dat is de reden dat je poep bruin is).

Gal helpt dus bij het verteren, maar gal is dus OOK een afvalstof.

Andere taken van de lever:
- gifstoffen uit je bloed halen
- stoffen opslaan zoals mineralen, vitamine en glucose

Slide 7 - Tekstslide

Nieren (blz. 253 + 254)
De nieren zorgt voor het uitscheiden van veel afvalstoffen zoals zouten en ureum en het water wat teveel is.

Het bloed komt via de nierslagader bij je nier binnen.
In je nierschors en niermerg worden de afvalstoffen en het overschot aan water uit je bloed gehaald. Hier maakt de nier urine van. Dat gaat via de nierbekken naar je urineblaas.

De volgorde van urine maken en uit je lichaam verwijderen:
Nierschors -> niermerg -> nierbekken -> urineleider -> urineblaas -> urinebuis

Slide 8 - Tekstslide

Huid (blz. 259 t/m 270)
De huid bestaat uit 3 lagen:

  1. opperhuid, deze bestaat weer 2 lagen: de kiemlaag en de hoornlaag (zie volgende slide/pagina)
  2. lederhuid, hier zitten alle orgaantjes en zintuigen in (bloedvaten, pijnpunten, warmte- en koude-zintuigen, zweetklieren enz.)
  3. onderhuids bindweefsel, hier wordt vet in opgeslagen

Slide 9 - Tekstslide

Huid (blz. 259 t/m 270)

Slide 10 - Tekstslide

De opperhuid
(blz. 261 t/m 263)
De opperhuid (bovenste laag van de huid) bestaat zelf weer uit 2 lagen:
  1. kiemlaag is de onderste laag van de opperhuid. De kiemlaag maakt nieuwe cellen aan. De nieuwe cellen duwen de oudere cellen naar boven.

    De kiemcellen bevatten pigment(dat zorgt voor je bruine kleur). Pigment beschermt te tegen verbranding door de zon.

    In de kiemlaag zitten ook haarzakje (waar haren uit groeien) met talgklieren. Talg zorgt dat de hoornlaag en het haartje soepel is.


Slide 11 - Tekstslide

De opperhuid
(blz. 261 t/m 263)
2. Hoornlaag is de bovenste laag van de opperhuid. De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde cellen.
De hoornlaag beschermt tegen infecties, uitdrogen en beschadiging.

Een dikke hoornlaag noemen we eelt.

Als je hoornlaag makkelijk los raakt op je hoofd dan heb je roos.


Slide 12 - Tekstslide

Temperatuur regelen in de huid (blz. 268 + 270)
Als het warm is gaat je huid proberen af te koelen door:
  • Bloedvaten breder maken (veel van je warmte zit in je bloed, dus door je bloed af te koelen wordt jij ook koeler)
    De brede bloedvaten is ook de reden waarom je rood wordt als je het warm hebt.
  • Zweet aanmaken in de zweetklieren in de lederhuid

Als het koud is gaat je huid proberen op te warmen door:
  • Bloedvaten smaller maken (je verliest veel warmte door het bloed dat door je huid gaat, dus door de smalle bloedvaten is er minder bloed in de huid en dus ook minder warmteverlies.)
  • De haarspiertjes trekken je haren omhoog, dat noemen we kippenvel. (heeft bij mensen geen nut, maar bij dieren met een vacht wel)

Slide 13 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Ik weet dat uitscheiding zorgt voor de afvoer van afvalstoffen.
  • Ik weet dat de longen, de lever en de nieren organen zijn die zorgen voor uitscheiding.
  • Ik weet dat de stoffen in balans blijven door opname, opslag en door uitscheiding van stoffen.
  • Ik kan de lever en nieren met urineleiders, urineblaas en urinebuis noemen, in afbeeldingen aanwijzen en de functie ervan noemen. Met name de nierschors, niermerg, nierbekken.
  • Ik weet wat de functies van de lever zijn (dode rode bloedcellen afbreken, gal maken, giftige stoffen uit je bloed halen, sommige mineralen en vitamines opslaan, helpen bij de hoeveelheid glucose in je bloed (samen met de alvleesklier).
  • Ik kan de delen van de huid noemen en ik kan de functie(s) beschrijven.

Slide 14 - Tekstslide