Voorbeeld: Jan heeft 50 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50.
Afzet = 50
Omzet = 50 x €3,50 = €175,-
Slide 4 - Tekstslide
Bij de kapperszaak zijn er 40 klanten geknipt. Een gemiddelde knipbeurt kost €15 exclusief btw. Afzet = ... , omzet = ...
Slide 5 - Open vraag
Belangrijke begrippen
Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs
Voorbeeld: De inkoopprijs van een blikje cola is €0,38. Je hebt vandaag 100 blikjes verkocht.
Afzet = 100
Inkoopwaarde = 100 x 0,38 = €38,-
Slide 6 - Tekstslide
De inkoopprijs van een fiets = €800. Er zijn vandaag 3 fietsen verkocht. Afzet = ... , inkoopwaarde = ...
Slide 7 - Open vraag
Belangrijke begrippen
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
(ontvangen uit verkoop - uitgegeven aan inkoop)
Voorbeeld: Jan heeft in afgelopen maand 4.000 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50. De inkoopprijs van een brood is 1,75.
Afzet = 4.000
Omzet = 4.000 x 3,50 = 14.000
Inkoopwaarde = 4.000 x 1,75 = 7.000
Brutowinst = 7.000
Slide 8 - Tekstslide
Er zijn 5 fietsen verkocht. Inkoopprijs = €800,-. Verkoopprijs = 1.200. Bereken de brutowinst,
Slide 9 - Open vraag
Belangrijke begrippen
Nettoresultaat = wat je uiteindelijk overhoud
na aftrek van inkoopwaarde (= brutowinst)
na aftrek van bedrijfskosten
Voorbeeld: Jan heeft in afgelopen maand 4.000 broden verkocht. De verkoopprijs van een brood is €3,50. De inkoopprijs van een brood is 1,75. Zijn bedrijfskosten zijn €5.630.
Afzet = 4.000
Omzet = 4.000 x 3,50 = 14.000
Inkoopwaarde = 4.000 x 1,75 = 7.000
Brutowinst = €7.000
Bedrijfskosten = €5.630
Nettoresultaat = €1.370
Slide 10 - Tekstslide
Belangrijke begrippen
Bedrijfskosten = alle uitgaven die nodig zijn om te produceren
Afzet = 1500. Verkoopprijs = €23,-. Inkoopprijs = €14,-. Bedrijfskosten = €7.000,- Bereken de brutowinst en daarna de nettowinst
Slide 12 - Open vraag
Antwoord
Omzet = 1500 x 23 = 34.500
Inkoopwaarde = 1500 x 14 = 21.000
Brutowinst = 34.500 - 21.000 = 13.500
Nettoresultaat = 13.500 - 7.000 = €6.500
Slide 13 - Tekstslide
Instructie
Afzet
Verkoopprijs x
Omzet Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst Brutowinst
Bedrijfskosten - Nettoresultaat
Slide 14 - Tekstslide
De firma List heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De verkoopprijs van het artikel is € 12,50. Wat is de omzet van de maand mei?
A
€30.000
B
€ 32.000
C
€ 35.000
D
€ 31.250
Slide 15 - Quizvraag
De firma List heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De verkoopprijs van het artikel is € 12,50. De inkoopprijs is € 7,50. Wat is de bruto winst van de maand mei?
A
€ 7.500
B
€ 10.00
C
€ 12.500
D
€ 15.000
Slide 16 - Quizvraag
De firma List heeft in de maand mei 2500 artikelen verkocht. De verkoopprijs van het artikel is € 12,50. De inkoopprijs is € 7,50. Daarnaast betaald List € 10.000 aan kosten. Wat is de netto winst van de maand Mei?