Leerjaar 2 - Blok 2 - Grammatica

BLOK 2
Grammatica
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BLOK 2
Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Ik kan zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde en onderwerp.
Ik kan een bouwplan van een zin maken.
Ik kan een samengesteld werkwoord herkennen.
Ik kan het werkwoordelijk gezegde met te benoemen.
Ik kan de persoonsvorm benoemen.
Ik kan zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
Ik kan een bouwplan van een zin maken.
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen.
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin benoemen.
Ik kan bezittelijke, wederkerige en wederkerende voornaamwoorden benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

BBL

Posterwoorden 4 en 5
KBL/TL

Posterwoorden 4 en 5


Slide 3 - Tekstslide

Zinsontleding
Mijn opa zal vanmiddag een appeltaart bakken.
De hond wil steeds op de bank springen.
Dat zal me niet nog eens gebeuren!
Ik heb een blaadje van de kalender gescheurd.
Met een zwaai gooide de directeur de deur dicht.
De politie zwaait bekeuringen uit aan de gracht.

Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden kunnen worden gesplitst.

Ruben ruimt zijn kamer op.

Dichtmaken - Niezen - Bewegen - Inpakken - Lopen - Inschenken - Afwassen - Zwemmen - Zitten - Loslaten

We gaan zinnen maken met deze werkwoorden en ze opdelen in zinsdelen.

Slide 5 - Tekstslide

BBL

Posterwoorden 4 en 5

Grammatica blok 2 - 1 tot en met 11 maken
KBL/TL

Posterwoorden 4 en 5


Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde met te
Te hoort bij het werkwoordelijk gezegde, dit staat soms voor het hele werkwoord.

Aukje zit de hele tijd te lachen.
De hond ligt in zijn mand te slapen.
Derk probeert zijn fiets zelf te repareren.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Tekstslide

BBL

Posterwoorden 4 en 5

Grammatica blok 2 - 1 tot en met 11 maken
KBL/TL

Posterwoorden 4 en 5

Grammatica blok 2 - Opdracht 1 tot en met 13

Slide 8 - Tekstslide

Zinsontleding
Ontleed het schema op bladzijde 71

Met een grote boog spuugt het kind het fruithapje uit.
Gisteren kwam de wielrenner in de scherpe bocht ten val.
Wanneer landt het vliegtuig?
Mijn opa eet dagelijks een croque-monsieur.
Door El Niño is een tekort aan eten ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

BBL

Posterwoorden 4 en 5

Grammatica blok 2 - 1 tot en met 11 maken
KBL/TL

Posterwoorden 4 en 5

Grammatica blok 2 - Opdracht 1 tot en met 13(9)

Slide 10 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
Ik kan zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde en onderwerp.
Ik kan een bouwplan van een zin maken.
Ik kan een samengesteld werkwoord herkennen.
Ik kan het werkwoordelijk gezegde met te benoemen.
Ik kan de persoonsvorm benoemen.
Ik kan zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp.
Ik kan een bouwplan van een zin maken.
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen.
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin benoemen.
Ik kan bezittelijke, wederkerige en wederkerende voornaamwoorden benoemen.

Slide 11 - Tekstslide