4.4 schrijven b3/k3

Schrijven en formuleren
Instructietekst 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven en formuleren
Instructietekst 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Hoe schrijf je instructiezinnen?
  • Signaalwoorden in een instructie 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  •  Je kan inhoudelijke verbanden aangeven met bijvoorbeeld signaalwoorden.
  • Je kan je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe je wanneer je een nieuw apparaat hebt gekocht?
A
Ik lees de handleiding
B
Ik ga zelf uitzoeken hoe het werkt

Slide 4 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van instructieteksten.

Slide 5 - Woordweb

Instructiezinnen
  •  Instructies moeten duidelijk zijn
  • Je schrijft de zinnen vaak kort
  • Zinnen in instructies beginnen met een werkwoord (stam)
  • In de zinnen staat geen onderwerp

Plaats de campingbrander op een droge ondergrond.




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Is dit een instructie?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Waar herken je dat aan?

Slide 9 - Open vraag

Signaalwoorden: volgorde en tijd
  •  Volgorde: eerst, dan, daarna, vervolgens, ten slotte
  • Tijd: daarvoor, terwijl, alvast, later.

Slide 10 - Tekstslide

Hak eerst de wortels in kleine stukjes. Voeg dan de uien toe.
Wat zijn in deze zin de signaalwoorden?

Slide 11 - Open vraag

Terwijl u het deeg laat rijzen, snijdt u alvast de uien in ringen. Later legt u die op de pizzabodem.
Deze signaalwoorden geven:
A
volgorde aan
B
tijd aan

Slide 12 - Quizvraag

Welke signaalwoorden zie je in de tekst?

Slide 13 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zie je in de tekst?

Slide 14 - Open vraag

Maken 
Paragraaf 4.4
Opdracht 1, 2, 6ab, 7a

Slide 15 - Tekstslide