TL: Oefenen woordenschat H4, H5, H6

In de volgende slides vind je woorden uit Woordenschat H5, H5 en H6. Wat weet je nog?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

In de volgende slides vind je woorden uit Woordenschat H5, H5 en H6. Wat weet je nog?

Slide 1 - Tekstslide

H4 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

wanstaltig
A
onpersoonlijk
B
om van te houden
C
lelijk (met een slecht gestalte)
D
mooi

Slide 2 - Quizvraag

H4 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

definiëren
A
kleiner maken
B
omschrijven, vaststellen
C
passen bij de eisen
D
in één woord samenvatten

Slide 3 - Quizvraag

H4 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

aanzienlijk
A
slecht
B
passen bij de eisen
C
meestal
D
enorm veel, zeer veel

Slide 4 - Quizvraag

H5 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

in huis hebben (figuurlijk)
A
kunnen
B
beroeps-
C
veel
D
bezitten

Slide 5 - Quizvraag

H5 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

de toekomstplannen
A
hemellichaam dat draait
B
te weinig lucht krijgen
C
plannen voor later
D
ruimtevaarder

Slide 6 - Quizvraag

H5 - Welke betekenis past bij onderstaand woord:

de satelliet
A
reizen door de ruimte
B
vliegveld
C
ruimtevaarder
D
hemellichaam dat rond een ander hemellichaam draait (bijv. maan)

Slide 7 - Quizvraag

Maak passende samenstellingen. 
academie
geheugen
zeggend
inkomen
hotel
minimum 
kortetermijn
politie
viersterren
niets

Slide 8 - Sleepvraag

H6 - Welke betekenis hoort bij onderstaand spreekwoord?
'De aanhouder wint.'

Slide 9 - Open vraag

H6 - Welke betekenis hoort bij onderstaand spreekwoord?
'Waar een wil is, is een weg.'

Slide 10 - Open vraag

H6 - Welke betekenis hoort bij onderstaand spreekwoord?
'Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.'

Slide 11 - Open vraag










Vul het juiste woord in: De .... valt niet ver van de boom




Slide 12 - Woordweb

Als de ... van huis is, dansen de muizen op tafel.

Slide 13 - Open vraag

Wie ... zegt, moet ook b zeggen.

Slide 14 - Woordweb

Wat vind je lastig aan woordenschat H4 t/m 6?

Slide 15 - Open vraag

Wat gaat goed bij Woordenschat H4 t/m H6?

Slide 16 - Open vraag

En nu...
Je kunt kiezen uit de volgende opties:
  1. de docent vragen om opdrachten onder de 70% opnieuw open te zetten, zodat je nog eens kunt oefenen;
  2. de woordlijsten van H4, H5, H6 leren (bijv. in Quizlet);
  3. NN Online - kopje trainen - woordenschat. Hier kun je extra oefenen;
  4. verder werken aan je boekopdracht.

Slide 17 - Tekstslide

Ik kies voor optie:
A
1. opdrachten opnieuw maken
B
2. woordenlijsten leren
C
3. NN Online - trainen
D
4. boekopdracht

Slide 18 - Quizvraag