Woordenschat H5: uitdrukkingen uit handel en scheepvaart

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Planning periode
  • herhalen woordenschat h4
  • opdrachten
  • start woordenschat h5

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode A

Toets Woordenschat H1, H2, H4 en H5: 
maandag 11 november.


Slide 3 - Tekstslide

Beginrijm is:
A
De woorden aan het EIND van de zin rijmen op elkaar.
B
Een aantal keer herhalen van dezelfde beginletter (=alliteratie).
C
De woorden in het MIDDEN van de zin rijmen op elkaar.
D
Het is eigenlijk geen rijm.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een eindrijm?
A
Aan het begin van een nieuwe zin rijmen.
B
Aan het einde van de zin rijmen.
C
Aan het einde van de alinea's rijmen.
D
Waar het rijmen stopt.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van beginrijm?
A
klas - tas
B
Wie weet waar Willem Wever woont?
C
rijm - lijm
D
De sint zat te denken, wat hij jou zou schenken.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van eindrijm?
A
Grote gorilla
B
Leentje leerde Lotje lopen.
C
Ik luister muziek. Ik ben uniek.
D
Willem Wever

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je beginrijm?
A
assonantie
B
alliteratie
C
acrostichon
D
synoniemen

Slide 8 - Quizvraag

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
beginrijm (alliteratie)
B
eindrijm

Slide 9 - Quizvraag


In welk voorbeeld zie je eindrijm?
A
Liesje leerde Lotje lopen
B
voor dag en dauw
C
van top tot teen
D
baadt het niet, dan schaadt het niet

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van beginrijm?
A
Ik loop buiten. Hij loopt te fluiten.
B
Een lading water
C
Kleine reiger
D
Kant en klaar

Slide 11 - Quizvraag

H5 Woordenschat: uitdrukkingen 
uit handel en scheepvaart

Nederland is van oudsher een handelsland. De scheepvaart speelde daarbij een belangrijke rol.

Aan de handel en de scheepvaart hebben we veel spreekwoorden en uitdrukkingen te danken. 

Vaak gebruiken we die zonder te weten waar ze vandaan komen. 
Denk maar aan:
  •  het over een andere boeg gooien (het op een andere manier proberen) 
  • aan de grond zitten (geen geld meer hebben)

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?

Geen geld meer hebben

A
Aan de prijs zijn
B
Bakzeil halen
C
De kost gaat voor de baat uit
D
Aan de grond zitten

Slide 13 - Quizvraag



Welke uitdrukking uit de handel past bij onderstaande betekenis?

Failliet gaan
A
Op de fles gaan
B
Kant nog wal raken
C
De balans opmaken
D
Op de markt komen

Slide 14 - Quizvraag



Welke uitdrukking uit de scheepvaart past bij onderstaande betekenis?

samenwerken 
A
in zee gaan (met)
B
het over een andere boeg gooien
C
over de brug komen
D
de wind in de zeilen hebben

Slide 15 - Quizvraag

Vandaag
Leren: het verschil tussen beginrijm en eindrijm 

Maken: woordenschat H4 (rijmende uitdrukkingen).

Daarna: controleren we of je het nog begrijpt.



Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda: bij donderdag. 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide