klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg de vorm van Bijvoeglijk Naamwoord

klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg de vorm van Bijvoeglijk Naamwoord
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

klas 2TL - bij Hfd. 3 - uitleg de vorm van Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoorden
Uitleg en vragen over
de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
oefenen

Slide 3 - Tekstslide

De VORM van 't bijvoeglijk naamwoord 

Slide 4 - Tekstslide

C'est un film intéressant.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 5 - Open vraag

0

Slide 6 - Video

Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud

  • In het Frans past het bijv nw zich aan naar het zelfst nw.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst. nw. ev. krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 9 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 10 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst. nw. in meervoud krijgt....
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 11 - Quizvraag

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst. nw. in meervoud krijgt .....
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 12 - Quizvraag

Stappenplan:
1.  Wat is het zelfst. nw.  waar het bij hoort?
2.  Is het zelfst. nw. mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv. nw. in de juiste vorm

Slide 13 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
C
blonds
D
blondes

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français
C
françaises

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
C
bleu
D
bleue

Slide 17 - Quizvraag

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 18 - Open vraag

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Slide 21 - Open vraag

Het bijvoeglijk  naamwoord
DES QUESTIONS?

Slide 22 - Tekstslide

De PLAATS v. 't bijvoeglijk naamwoord 

Slide 23 - Tekstslide

normaal: achter het zelfst. nw.
le garçon intelligent
la fille italienne
les footballeurs sportifs
la maison moderne

MAAR  ER  ZIJN  WAT  UITZONDERINGEN:

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

dus deze komen ervóór :
un beau garçon
une belle femme
une jeune fille
des bons gateaux
une nouvelle étudiante

Slide 26 - Tekstslide


   un

garçon
sportif
amoureux
italien
 bon
beau
petit
vieux
gros
intelligent

Slide 27 - Sleepvraag


   une

    fille
sportive
amoureuse
italienne
 bonne
belle
petite
vieille
grosse
intelligente

Slide 28 - Sleepvraag