SHOW ME!

SHOW ME!

    Dingen aanwijzen met

this/these = dichtbij

that/those = ver(der) weg
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

SHOW ME!

    Dingen aanwijzen met

this/these = dichtbij

that/those = ver(der) weg

Slide 1 - Tekstslide


HERE = DICHTBIJ

één ding                                             this phone, this party
this bag, this table



meer dingen                                    these shoes, these dogs
these chairs, these girls

this phone
these shoes

Slide 2 - Tekstslide

THERE -  VER(DER) WEG
één ding: that car
                     that window




meer dingen: those trees                                         those birds

Slide 3 - Tekstslide

this/these als je iets dichtbij aanwijst
that/those als je iets ver(der) weg aanwijst
this phone 
these shoes
that car


those birds
here
over there

Slide 4 - Tekstslide

The Simpsons
Lees het stripverhaal over de Simpsons familie.
Beantwoord de vragen. Begin met : This/That  is (1 ding)
OR These/Those are (meer)
Voorbeeld: Look at picture 1. What’s its name?
                                                             This is Snowball.



Slide 5 - Tekstslide

Oefening 1
 Kijk naar het plaatje. Omcirkel het goede antwoord.
Stappen plan:
1. Is het dichtbij of ver(der) weg?
2. Is het één ding of meer dingen?
1) This / these / that / those is a flower. 

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 2

Maak een zin met:
 this is/these are OF
  that is/those are

 
Volg het stappen plan:
 1. Is het dichtbij of ver(der) weg?
2. Is het één ding of meer dingen?



This is a cat.
(dichtbij, één ding)
  

That is a ball.
 (ver, één ding)


Slide 7 - Tekstslide

Meervoud (meer dingen)

a cat   -  cats
a ball  -  balls
a dog  - dogs
a boy  -  boys
a man  - men
a bag  - bags





a book
- books
a tree  -  trees
a box   -  boxes
a minion - minions
a woman - women
a baby-   babies

Slide 8 - Tekstslide

Film: The Ant Bully
I.Voordat je een film gaat kijken, vul in: THIS, THAT, THESE, of THOSE.
 
Er zijn meerdere mogelijkheden.

Denk aan de stappen! - 1.Is het ver of dichtbij?2. Is het één ding of meer ?
Werk met je klasgenoot! Als je vragen hebt, steek je je hand op!
VOORBEELD: 1. THIS is a big nest.
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Answer key: The Ant Bully
0 this, 1. that, 2. this, 3. that, 4. this, 5. that
 6. this, 7. these, 8. these / that, 9. that, 10. this

Slide 11 - Tekstslide

III. Grammar RULE.
Tick  the correct options.  (b(k)New Interface Werkboek B, Grammar 5.2. p. 23)
            here                            there
            (dichtbij)                  (veraf)
THIS
THAT
THESE
THOSE
kgt New Interface Workbook B, Grammar 5.2. p. 18)



één                       meer

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video