Groep 5 Verkeersles 1-2 'toets'

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 5

Verkeerslessen 

1-2

Wat weet je nog?

Wie is bestuurder?

Wie is bestuurder?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wie loopt op de goede plaats?

Wie loopt op de goede plaats?

Wie loopt op de goede plaats?

1. Kayla
2. Romy
3. Tessa

Loopt Rens hier op de goede plaats?

Loopt Rens hier op 

de goede plaats?

Loopt Rens hier op de goede plaats?

1. Ja, want hij loopt aan de rechterkant van de rijbaan .
2. Nee, want hij moet op de stoep lopen.
3. Ja, want hij loopt met de fiets op de fietsstrook

Zo zit dat... als je fietst

• Rijd altijd zoveel mogelijk rechts.

• Rijd nooit met meer dan twee naast elkaar.

• Als er een fietsstrook is, moet je daarop fietsen.

• Als er een fietspad is, moet je daarop fietsen.

• Bij een niet-verplicht fietspad mag je zelf bepalen of je

erop gaat rijden.

• Je mag niet op een busbaan fietsen.

• Je mag niet op de stoep of het voetpad fietsen.

Zo zit dat... als je fietst

• Rijd altijd zoveel mogelijk rechts.

• Rijd nooit met meer dan twee naast elkaar.

• Als er een fietsstrook is, moet je daarop fietsen.

• Als er een fietspad is, moet je daarop fietsen.

• Je mag niet op een busbaan fietsen.

• Je mag niet op de stoep of het voetpad fietsen.

Je loopt in de richting van de pijl op een weg zonder stoep. 

Wat is hier de veiligste plaats om te lopen?

Wat is de veiligste plaats om te lopen op een weg zonder stoep?

1. links op de weg
2. midden op de weg
3. rechts op de weg

Onthoud:

De veiligste kant om te lopen is op de stoep.

Is er geen stoep?

Kies de kant waar je het verkeer goed kunt zien aankomen. En waar het verkeer jou kan zien aankomen. 

Zo zit dat... met de goede plaats als je loopt

• Is er geen stoep? Loop dan op het fietspad of de fietsstrook.

• Is er ook geen fietspad of fietsstrook? Dan mag je in de berm of aan de zijkant van de weg lopen.

• Je mag zelf weten of je links of rechts van de weg loopt, als er geen stoep of fietspad is. Kies de veiligste kant.

Welke beginzin hoort bij dit verkeersbord?

Welke beginzin hoort bij dit verkeersbord?

1. Je mag hier niet...
2. Je moet hier...
3. Kijk, hier is…
4. Pas op...

Tekst

Wie fietst op de goede plaats?

Wie fietst op de goede plaats?

1. Liva
2. Thirza
3. geen van beide

Tekst

Brenda wil rechtdoor fietsen. Wat zegt het verkeersbord?

Brenda wil rechtdoor fietsen.
Wat zegt het verkeersbord haar?

1. Je mag hier niet lopen. Op de fiets mag het wel.
2. Pas op, hier zijn voetgangers.
3. Kijk, hier is een voetpad.
4. Je moet hier lopen, op de fiets mag je er niet in.

Welk verkeersbord hoort bij de Kijk, hier is -borden?

Welk verkeersbord hoort bij de Kijk, hier is -borden?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wie zijn op de goede plaats? 

(Er zijn twee goede antwoorden.)

Wie zijn op de goede plaats? 

(Er zijn twee goede antwoorden.)

1. Joep
2. Amit
3. Lola
4. Reza

Lisa ziet dit verkeersbord. Wat vertelt het bord haar?

Lisa ziet dit verkeersbord. Wat vertelt het bord haar?

1. Je mag hier niet rechtsaf gaan.
2. Je moet hier rechtsaf slaan.
3. Je mag hier niet rechtdoor.
4. Je mag hier rechtsaf gaan.

Michelle fietst hier niet op de goede plaats. Waarom niet?

Michelle fietst hier niet op de goede plaats. Waarom niet?

1. Ze moet links op het fietspad fietsen.
2. Ze moet rechts op het fietspad fietsen.
3. Ze moet precies op de stippellijn fietsen.
4. Ze moet in de berm fietsen.

Jordi wil foto’s maken van bestuurders. Van wie kan hij een foto maken?

(Er zijn twee goede antwoorden.)

Jordi wil foto’s maken van bestuurders. Van wie kan hij een foto maken?

1. de jongen met de fiets
2. de jongen met de step
3. het meisje op de scooter
4. het meisje te paard