T4B - KWW, ZWW en samengestelde zinnen ontleden

Nederlands
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning van vandaag
- Uitleg KWW en ZWW
- Herhalen HZ en BZ
- Hoe ontleed je samengestelde zinnen?
- Aan de slag!
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelwerkwoorden
Een naamwoordelijk deel is altijd gekoppeld aan het OW door een koppelwerkwoord.

ZW
ABBELS + HDV

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord (ZWW)

  • Geeft een actie aan.
  • Er staat maar één zww in de zin!

Mijn vader heeft het hek geschilderd. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoord (HWW)
Mijn vader heeft het hek geschilderd.

Geschilderd is de actie, heeft 'helpt' de actie.

Meer werkwoorden in de zin? Dan is één werkwoord het ZWW en de rest HWW!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoord
Wanneer een werkwoord geen handeling aangeeft, spreek je van een hulpwerkwoord (hww).

Je past de verdwijnproef toe en het werkwoord dat overblijft, is het zelfstandig werkwoord. De verdwenen werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.
Meer werkwoorden in de zin? Dan is de PV nooit ZWW!

Verdwijnproef:
Mijn vader zou het hek hebben geschilderd.
Mijn vader heeft het hek geschilderd.
Mijn vader schildert het hek.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mama lief
Oma's breien
Auto's rood
Papa slapen

Popjes stout

Treintjes tsjoektsjoek
zijn
is
doen
doet

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets doen vs. iets zijn
Auto's zijn rood, popjes zijn stout, mama is lief 
--> De onderwerpen zijn iets.

 Treintjes doen tjoektsjoek, oma's doen breien, papa doet slapen --> De onderwerpen doen iets.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je kunnen?
Benoem het KWW en/of ZWW in de volgende zinnen:

1. Bent u benieuwd wat er morgen op uw pad komt?
2. De patiënt werd vanzelf beter, maar de arts was verbaasd. 

Slide 9 - Tekstslide

bent = kww, komt = zww

werd = kww, was = kww
Aan de slag!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies