23-9

1F
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1F

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practise words

- Go to Learnbeat
- Woordjes
- Klik op Engels
- Oefen de woordjes van Unit 1

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
- Goals

- Grammar

- New exercises



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals

  • I know how to use "have got"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have got
Wat betekent have got?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explanation have got
Have got betekent hebben

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben =
Have got / Has got
  • I have got
  • You have got
  • He has got
  • She has got
  • It has got
  • We have got
  • You have got
  • They have got

Slide 7 - Tekstslide

Begin met persoonlijke voornaamwoorden op het linkerbord doornemen.
"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...



meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have / has got
Ontkennend
I haven't got. (have not got)
You haven't got. (have not got)
He / she / it hasn't got. (has not got)
we haven't got. (have not got)
You haven't got. (have not got)
They haven't got. (have not got)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"have got" = hebben


1 persoon
have I got ...
have you got ...
has he got ...
has she got ...
has it got ...



meer personen
have we got ...
have you got ...
have they got ...

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have Got of Has Got?
A
You have got a nice classroom
B
You has got a nice classroom.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have Got of Has Got?
A
We have got friends in the football team
B
We has got friends in the football team

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have Got of Has Got?
A
My English teacher have got cool posters
B
My English teacher has got cool posters

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have Got of Has Got?
A
Have Sam got the newspaper?
B
Has Sam got the newspaper?

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have Got of Has Got?
A
Sharon and Jess have got articles for the newspaper
B
Sharon and Jess has got articles for the newspaper

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (not-have got) blue eyes.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We _____ a ticket (not - have got)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
This city ... (not - have got) a museum.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___ a problem. (have got)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You ........ a present (have got)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van deze zin een vraag:
You have got football today.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin met to have got:
You have got a nice house.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

New work

Do: the exercises I've selected for today (23-9)

Questions? Raise your hand

Done? Practise words & phrases


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies