Ziel: Ik kan de voorzetsels van de vierde naamval noemen
Hausaufgaben: Lektion 1, anfangen.
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
doel(en) van de les:
1. Ik ken de voorzetsels van de vierde naamval
durch (door)
für (voor, gevend)
gegen (tegen)
ohne (zonder)
um (om)
entlang (langs)