In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
7.3 Chromatografie
colorimetrie hoef je niet te kennen!
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Opgave 12,14 en 16 in ieder geval bespreken.
Uitleg chromatografie
Filmpje chromatografie
Maken 7.3: 24 t/m 26 + 28
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert hoe chromatografie werkt.
Je leert om Rf-waarden te bepalen in een chromatogram.
Slide 3 - Tekstslide
Chromatografie - algemeen
Kwalitatieve (en kwantitatieve) analysemethode
Geschikt voor vloeibare en vaste stof mengsels.
Scheiding van mengsels op basis van oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen
Voor aantonen van stoffen en zuiveren van mengsels.
Papier-, dunnelaag- en kolomchromatografie.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Papierchromatografie
Papier (stationaire fase)
Oplosmiddel (mobiele fase)
Stel hydrofiel oplosmiddel: Meest hydrofiele stof houdt van hydrofiel oplosmiddel en eindigt hoger op het chromatogram.
Gele stof is dus meest hydrofiel hier.
Slide 6 - Tekstslide
Chromatografie - werking
Gebruik van twee fasen: mobiele (beweegbare) fase en stationaire (stilstaande) fase.
Eén fase is hydrofiel, de andere fase is hydrofoob.
Afhankelijk van oplosbaarheid van de stof in het monster in de loopvloeistof en het aanhechtingsvermogen aan het papier, beweegt de stof in meer of mindere mate met de mobiele fase mee.
Slide 7 - Tekstslide
Rf-waarde (1)
De afstand die een stof afgelegd in een chromatogram, noem je de Rf-waarde.
De Rf-waarde is een stofeigenschap: elke stof heeft een eigen Rf-waarde bij gelijk oplosmiddel.
Slide 8 - Tekstslide
Rf-waarde (2)
Slide 9 - Tekstslide
Referentie
Met een referentie (bekende stof) kun je aantonen dat dezelfde stof aanwezig is in je monster -> gelijke Rf-waarde.
Slide 10 - Tekstslide
De afstand van de startlijn tot de blauwe stip is 2,1 cm. Bereken de Rf-waarde.
Slide 11 - Open vraag
Bepaal zelf de Rf waarde's van jouw vlekken op het chromatogram.
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Lezen 7.3 'Chromatografie'
Maak in je boek bij paragraaf 7.3 vragen 24, 25, 26 en 28.