In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Wet van Vraag en Aanbod: Hoe werkt het?
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Doel van de les
Aan het einde van de les begrijp je de wet van Vraag en Aanbod en kun je deze toepassen om markten te analyseren.
Slide 2 - Tekstslide
Stel dit als leerdoel aan het begin van de les.
Wat weet je al over de wet van Vraag en Aanbod?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Vraag en Aanbod
Vraag is de hoeveelheid van een goed of dienst die consumenten willen kopen bij een bepaalde prijs, terwijl Aanbod de hoeveelheid is die producenten willen verkopen bij een bepaalde prijs.
Slide 4 - Tekstslide
Leg de basisbegrippen uit.
Grafieken van Vraag en Aanbod
Grafieken van Vraag en Aanbod tonen de relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die consumenten willen kopen en producenten willen verkopen.
Slide 5 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien en bespreek de verbanden.
Veranderingen in Vraag en Aanbod
Veranderingen in Vraag en Aanbod kunnen leiden tot een verschuiving van de grafieken. Bijvoorbeeld, hogere lonen kunnen leiden tot een toename van de vraag naar luxegoederen.
Slide 6 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van veranderingen en bespreek hoe deze de markt beïnvloeden.
Evenwichtsprijs
De evenwichtsprijs is de prijs waarbij de vraag en aanbod gelijk zijn. Deze prijs is de marktprijs en is het resultaat van het onderhandelingsproces tussen kopers en verkopers.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit hoe de evenwichtsprijs werkt en hoe deze wordt bereikt.
Verstoringen van het evenwicht
Verstoringen van het evenwicht kunnen leiden tot overschotten of tekorten op de markt. Bijvoorbeeld, een toename van de productiekosten kan leiden tot een afname van het aanbod en een hogere prijs.
Slide 8 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van verstoringen en bespreek hoe deze de markt beïnvloeden.
Elasticiteit
Elasticiteit is de mate waarin de vraag of aanbod reageren op veranderingen in de prijs. Als de vraag of aanbod sterk reageren op prijsveranderingen, zijn ze elastisch. Als ze niet reageren, zijn ze inelastisch.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit wat elasticiteit is en hoe dit de prijs kan beïnvloeden.
Prijsplafond en Prijsvloer
Een Prijsplafond is de maximale prijs die wettelijk in rekening gebracht mag worden voor een goed of dienst. Een Prijsvloer is de minimumprijs die wettelijk in rekening gebracht mag worden.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat Prijsplafonds en Prijsvloeren zijn en hoe deze de markt kunnen beïnvloeden.
Marktstructuur
Marktstructuur verwijst naar de kenmerken van de markt, zoals het aantal kopers en verkopers en de mate van concurrentie. Er zijn vier soorten marktstructuren: Monopolie, Oligopolie, Monopolistische concurrentie en Volledige Mededinging.
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf de verschillende soorten marktstructuren en hoe deze de prijsvorming beïnvloeden.
Concurrentie
Concurrentie is de mate van rivaliteit tussen bedrijven die hetzelfde goed of dienst aanbieden. Hoe meer concurrentie er is, hoe lager de prijs. Hoe minder concurrentie er is, hoe hoger de prijs.
Slide 12 - Tekstslide
Beschrijf hoe concurrentie werkt en hoe het de prijsvorming beïnvloedt.
Toepassingen van Vraag en Aanbod
Vraag en Aanbod worden gebruikt om de prijsvorming op markten te analyseren. Dit is belangrijk voor bedrijven om hun prijzen te bepalen en voor de overheid om beleidsbeslissingen te nemen.
Slide 13 - Tekstslide
Beschrijf hoe Vraag en Aanbod worden gebruikt in de echte wereld en geef voorbeelden.
Oefening
Los de oefening op en pas Vraag en Aanbod toe om de markt te analyseren.
Slide 14 - Tekstslide
Geef de leerlingen een opdracht om de theorie in de praktijk toe te passen.
Samenvatting
Vraag en Aanbod zijn belangrijke concepten in de economie die worden gebruikt om de prijsvorming op markten te analyseren en te begrijpen. Het begrijpen van deze concepten is belangrijk voor bedrijven en de overheid om beleidsbeslissingen te nemen.
Slide 15 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het leerdoel.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.