P8 Oplossen en Verdunnen

Oplossen en verdunnen
Medisch Rekenen 
Leerjaar 2 
MZVIG
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oplossen en verdunnen
Medisch Rekenen 
Leerjaar 2 
MZVIG

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde 
Welke stappen maak je:
1: Schrijf de gegevens op die je krijgt
2: Wat kun je vinden op je formulekaart?
3: Pas de regels toe/ vul de formules in.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld
Op de afdeling zijn flesjes 20 mg/ml aanwezig van een bepaald geneesmiddel. 
Je moet 140 mg toedienen. Hoeveel ml dien je toe?

1) gegevens: Voorraad 20 mg/ml, voorschrift: 140 g
2) Formule ->  P : W x ml = aantal ml
3) 140 mg : 20 mg x 1 ml = 7 ml

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De patiënt krijgt 4 liter zuurstof per minuut toegediend. Je beschikt over een cilinder van 10 liter met een druk van 120 bar. Na hoeveel uur is de cilinder leeg?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een patiënt moet in twee uur een zak medicatie van 250 ml toegediend krijgen. 1 ml = 16 druppels.
Wat is de druppelsnelheid (aantal druppels per minuut)?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een stappenplan. Dit kan helpen bij het oplossen van de verhaaltjes sommen. Je hoeft dit niet te gebruiken. 
Zet de tekst op de juiste volgorde door naar nummer 1, 2 en 3 te slepen. 

1
2
3
Schrijf je gegevens op


Wat kun je hierover vinden op de hulpkaart?
Pas de regel toe, vul de formule in

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen
Hulpkaart

Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml 

1% = 10 mg/ml
1% = 1 gram / 100 ml


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart Oplossen
Formule:
Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml 
 

Regels:
1% = 10 mg/ml
1% = 1 ml / 100 ml

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld oplossen - vast(mg) in vloeistof (ml)
Voorbeeld:                                                                                                                                                     
Mw. krijgt moet 13 mg van een medicijn krijgen.
Op het ampul staat dat het een 2,6% oplossing is.
Hoeveel ml krijgt mw. toegediend?  

1. Schrijf je gegevens op 
Zie voorschrift + aanwezig
2. Wat kun je hierover vinden op de hulpkaart? 
Zie regel, zie formule
3. Pas de regel toe, vul de formule in 

     

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf mee en beantwoord de vraag (alleen cijfers)
Denk aan: gegevens, hulpkaart, invullen
Mw. Doek

Slide 10 - Open vraag

Hee collega! Mw. Doek moet 45 mg morfine krijgen. Aanwezig is een morfineoplossing van 1,5%. Hoeveel ml moet ik mw. Doek geven?
Hee collega! Mw. Doek moet 45 mg morfine krijgen. Aanwezig is een morfineoplossing van 1,5%. Hoeveel ml moet ik mw. Doek geven?

1. Gegevens                              Voorschrift: 45 mg                 Aanwezig: 1,5% oplossing


2. Hulpkaart                             
1% = 10 mg/ml 
                                                        Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml  



3. Toepassen                             1% = 10mg/ml     -->           1,5% =15mg/ml (zie afbeelding) 
                                                         Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml = aantal te geven ml (invullen)
                                                                                                 45                                 :         15                                                    =  3ml

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld oplossen - vloeistof(ml) in vloeistof (ml)
Voorbeeld:                                                                                                                                                     
Je hebt een 2% lyorthol oplossing. Een patiënt moet 3 ml lyorthol krijgen.
Hoeveel ml lyorthol oplossing geef jij de patiënt?

1. Schrijf je gegevens op
Zie voorschrift, zie aanwezig
2. Wat kun je hierover vinden op de hulpkaart? 
Zie regel, zie formule
3. Pas de regel toe, vul de formule in




                                                          Dus voor 3ml lyorthol heb je 150 ml 2% lyorthol oplossing nodig. (3ml lyorthol + 147ml water) 

     

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdunnen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdunnen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen
1.  (Voorschrift x aantal ml): Aanwezige concentratie = Benodigde ml Concentratie

Voorbeeld:
(5 x 200ml) : 100 =
1000 : 100 = 10 ml limonadesiroop

2. Benodigde hoeveelheid oplossing – benodigde concentratie = benodigde hoeveelheid water

200 ml – 10 ml = 190 ml


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bereken je met de volgende formule:
Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in %

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpkaart
Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in % 
= aantal te nemen ml
 
aanwezige oplossing 


Voorschrift in ml – aantal te nemen ml aanwezige oplossing 
= toe te voegen
 
oplossingsvloeistof/water in ml

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Voorbeeld:
Jouw patiënt moet 150ml  2% lyorthol oplossing krijgen. Je beschikt over een 5% lyorthol oplossing. 
Hoeveel ml lyorthol 5% oplossing ga je aan hoeveel ml water toevoegen om 150 ml 2% lyorthol oplossing te krijgen?


1. Schrijf je gegevens op
Zie voorschrift, zie aanwezig
2. Wat kun je hierover vinden op de hulpkaart?
Zie regel, zie formule
3. Pas de regel toe, vul de formule in









                                                          Dus 60 ml 5% lyorthol oplossing en 90 m water  = 150ml  2% lyorthol oplossing
     

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf mee en beantwoord de vraag
(alleen een getal invullen)
Denk aan: gegevens, hulpkaart, invullen
Lyorthol oplossing

Slide 19 - Open vraag

Hoi college, kun je mij helpen? Ik heb 120ml 1,5% lyorthol oplossing nodig. We hebben alleen maar een liter 5% lyortholoplossing. Wat moet ik doen?
Hoi college, kun je mij helpen? Ik heb 120ml 1,5% lyorthol oplossing nodig. We hebben alleen maar een liter 5% lyortholoplossing. Wat moet ik doen?
1. Gegevens                  Voorschrift: 120 ml 1,5%               Aanwezig: 1 liter 5% 


2. Hulpkaart                 Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in %
= aantal te nemen ml aanwezige oplossing  

                                           Voorschrift in ml – aantal te nemen ml aanwezige oplossing
= toe te voegen oplossingsvloeistof/water in
3. Toepassen
                                          Voorschrift in % x voorschrift in ml : aanwezig in %
= aantal te nemen ml aanwezige oplossing
                                                        1,5              x         120                     :                  5          =                  36
                                          Voorschrift in ml – aantal te nemen ml aanwezige oplossing = toe te voegen oplossingsvloeistof/water in ml
                                                      120                               36                                                                       =                    84 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk in Teams

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies