Nakijkblad PC11 2a

Nakijkblad opdracht pc11 p3
  • Kijk de gemaakte opdrachten na.

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nakijkblad opdracht pc11 p3
  • Kijk de gemaakte opdrachten na.

Slide 1 - Tekstslide

Rekenopgave 1
a.
959.750 + 1.295.250= 2.255.000
2.255.000 : 2750= 820,00
b.
1.460.000 + 959.750= 2.419.750
2.419.750 : 3.100= 780,56

Slide 2 - Tekstslide

Rekenopgave 2
a.  
225.000 + 105.000= 330.000
330.000 : 40.000= €8,25
b. 
skip
c.
225.000 + 105.000= 330.000
330.000 : 38.000= €8,68

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 8a 
Produceren van Goederen:
  • Papieren tasjes maken
Verlenen van diensten:
  • In een taxi rijden
  • Goederen vervoeren
  • Vakantiereizen organiseren

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 8b
25%

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 8c
D.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 9 a
  • Oudpapierinzameling
  • Papierfabriek
  • Draagtassenfabriek  

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 9b
  • Melkveeboer, chocolademelk, ijsfabriek, ijsverkoper  

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 9c
  • Bosbouwer
  • Houtzagerij
  • Papierfabriek
  • Drukkerij
  • Boekengroothandel
  • Stipboekenwinkel 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 9d
D.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 9e
C

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 10a
  • De die dienst van haarknippen 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 10b
  •  Graan 

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 10d
  • Eigen mening  

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11a
  • €0,79 (zie bon) 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 11b 
  •  2,20 : 100 x 19= €0,42
  • 2,20 + 0,42= €2,62

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 11c
  • €9,60 : 100 x 19= €1,82

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 12
  •  Produceren: Het maken van goederen
  • Bedrijfskolom: Een schema van grondstof tot eindproduct
  • Btw: Belasting toegevoegde waarde, die betaald moet worden aan de overheid 
  • Soorten bedrijven: Agrarische, industriële en dienstverlenende bedrijven 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 13a
  • Machine  

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 13b
  • Ontwerpcomputers, hout, drukmachines, medewerkers.  

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 13c
a. arbeid
b. arbeid en natuur
c. kapitaal 
d. arbeid en kapitaal

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 14a
  •  Vliegtuigen

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 14b
skip

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 14c 
Vroeger ploeg men met paard en ploeg en moest de mens drukken. Nu doet een trekker al het trekwerk en hoef je het alleen te besturen 
Vroeger moest je alles met pen en papier schrijven. Nu wordt alles getypt

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 15a
  • Het verwerken van administratie 

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 15b
  • sneller 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 15c
  •  Mechanisatie, want de computer wordt nog een mens bestuurt en het werk is lichter gemaakt door die computer. 

Slide 27 - Tekstslide

15d. 
  • Machines het meeste werk doen, omdat ze sneller kunnen werken dan mensen  

Slide 28 - Tekstslide

15e.
  •  A. 

Slide 29 - Tekstslide