herhaling woordsoorten & §12 bijwoorden - H1A - 08 april 2024


Nederlands 

Herhaling woordsoorten 
§12: bijwoorden

H1A
07-04-2024

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


Nederlands 

Herhaling woordsoorten 
§12: bijwoorden

H1A
07-04-2024

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het pers. vnw in deze zin?
"Ik ben gisteren met mijn moeder naar zijn huis geweest."
A
Ik
B
zijn
C
mijn
D
moeder

Slide 2 - Quizvraag

"De Ikea in Delft verkocht gisteren 500 houten stoelen."
Kijk goed naar de zin en probeer zoveel mogelijk woordsoorten te benoemen.
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Wat geven de voorzetsels in deze zin aan?
Op maandag ga ik altijd bij mijn oma eten.
A
plaats, reden
B
tijd, plaats
C
plaats, tijd
D
reden, tijd

Slide 4 - Quizvraag

Benoem het zww in deze zin:
"Hij is gisteren in het ziekenhuis opgenomen."

Slide 5 - Open vraag

Lesdoel vandaag
  • Aan het einde van de les weet ik hoe ik een bijwoord kan herkennen.
  • Aan het einde van de les weet ik waar een bijwoord voor bedoeld is.  

Slide 6 - Tekstslide

§12 - bijwoorden
Boek: p. 226
  • Doe je boek open op p. 226
  • Pak je schrift en een pen en schrijf mee! 
  • De datum van vandaag is: 07-04-2024

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?
p. 226
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. 

Zo is heel in ‘Zij is heel aardig’ een bijwoord. 

In ‘Ik kom morgen niet’ zitten twee bijwoorden: morgen en niet.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?
p. 226
Soorten bijwoorden:

  • bijwoorden van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke
  • bijwoorden van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij
  • bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs
  • een ontkenning: niet, nooit
  • onzekerheid: misschien, wellicht, vast wel, vermoedelijk, zeker
  • vragende bijwoorden: waar, wanneer, hoe, wanneer

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?
p. 226
Een bijwoord kan iets zeggen over een hele zin of over een werkwoord: 

Vandaag gaan we naar het strand. 

Peter is van plan om zijn huiswerk heel goed te maken.  

Slide 10 - Tekstslide

Welke woordsoorten herken je in de Loesje tekst van vandaag?
  • laat 
  • = bn
  • ik
  • = pers. vnw
  • had
  • = zww
  • mijn
  • = bez. vnw
  • droom
  • = zn
  • uit
  • = vz

Slide 11 - Tekstslide

Welke woorden hebben we niet benoemd? 
  • te
  • nog
  • niet

  • wat staat er als je deze drie woorden weglaat? 
  • Laat. Ik had mijn droom uit. 
  • Klopt deze zin? 
  • Ja: alle woorden die weggelaten zijn, kún je weglaten: dit zijn bijwoorden. 

Slide 12 - Tekstslide

Dus: hoe herken je een bijwoord?

  • Bijwoorden geven extra informatie over een woord of over een hele zin.  
  • Bijwoorden kunnen weglaten worden; dan klopt de zin nog steeds.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen/ HW maken
  • Maak: opdrachten 1 t/m 3 van p. 226 
  • Je krijgt hier tot het einde van de les de tijd voor; morgen bespreken we de opdrachten.
  • Hw voor morgen dus ;)

Slide 14 - Tekstslide