Dinsdag 26 maart

Duolezen 
Goedemorgen, 
je gaat eerst met je duo lezen. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Duolezen 
Goedemorgen, 
je gaat eerst met je duo lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Taal
Doel:
Ik kan de betekenis van een spreekwoord of uitdrukking opzoeken in een (digitaal) woordenboek

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoe zoek je in het woordenboek?
Speur naar het opzoekwoord

Ga naar woorden.org  -> uitdrukkingen

Slide 4 - Tekstslide

Kinderen die vragen, worden overgeslagen
  1. Zoekwoord-kinderen
  2. kinderen-kind
  3. digitale woordenboek zoeken naar de goede uitdrukking

Slide 5 - Tekstslide

Overleg met je maatje. Wat is zoekwoord bij:
Met de pet naar iets gooien

Slide 6 - Open vraag

Zoek met je maatje. Wat betekent
Met de pet naar iets gooien

Slide 7 - Open vraag

Zoek met je maatje. Wat betekent:
Zijn ei kwijt kunnen

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent: Aan je laars lappen

Slide 9 - Open vraag

Zelf: Wat betekent
Ieder huisje heeft zijn kruisje

Slide 10 - Open vraag

Spelling
Doel: Ik kan werkwoorden met s/z goed spellen

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden
Tegenwoordige tijd
Ik = stam                                                  Ik knip
hij/zij/jij = stam+ t                                Hij knipt
zij/jullie/wij hele werkwoord          Jullie knippen

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Wij verliezen de wedstrijd
Karin verliest de wedstrijd

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
De ramen glanzen in de zon
De auto glanst na het poetsen

Slide 14 - Tekstslide

Natuur
De eters

Slide 15 - Tekstslide

Een planteter heet een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 16 - Quizvraag

Een vleeseter heet een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 17 - Quizvraag

Een alleseter heet een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 18 - Quizvraag

Een varken is een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 19 - Quizvraag

Een hond is een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 20 - Quizvraag

Een kat is een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 21 - Quizvraag

Een koe is een
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor

Slide 22 - Quizvraag

Een carnivoor heeft een
A
lange darm
B
een korte darm

Slide 23 - Quizvraag

Waar of niet waar
De gebitten van alle herbivoren lijken op elkaar
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

De voedselketen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link