kader 2 hst 1,3 & 1,4

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui en rekenmachine
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
      Leerdoelen 1.3
  1. R Je kunt uitleggen wat voor behoeften je kunt hebben.
  2. T1 Je kunt met voorbeelden uitleggen waardoor mensen verschillende behoeften hebben.
  3. T2 je kunt het verschil tussen goederen en diensten uitleggen. 
  4. T2 Je kunt uitleggen hoe je in je behoeften kunt voorzien.
  5. I Je kunt met een percentage een getal uitrekenen.


Slide 3 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Wat heb je nodig
om te overleven?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je graag
willen hebben?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoefte of overige behoefte?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften
Behoefte = iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

  • Basisbehoefte: alles wat je nodig hebt om te kunnen leven.
  • Overige behoefte: alles wat je gebruikt om het leven leuker of makkelijker te maken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat mensen verschillende behoeften hebben?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende behoeften
Afhankelijk van:
  • leeftijd
  • je budget
  • geslacht
  • vrienden / klasgenoten
  • familie
  • reclames

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn goederen en diensten ?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen en diensten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goederen vs. diensten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zelfvoorziening?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is 27% van €360 ?
Reken dit uit m.b.v. een verhoudingstabel.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak vraag 14 t/m 19 van paragraaf 1.3

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel is 21 procent van €450,-?Reken dit uit m.b.v. een verhoudingstabel?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Begrippen uit 1.3
  • Primaire behoeften
  • overige behoeften
  • Zelfvoorziening
  • Goederen en diensten
  • Met procenten een getal berekenen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk maken 1.3

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 1.4 
T1 Je kunt voorbeelden geven hoe je aan productinformatie komt. 
R Je kunt uitleggen hoe consumentenorganisaties jou kunnen helpen 
T1 T2 Je kunt voorbeelden geven hoe de overheid jou als consument helpt. 
T1 Je kunt uitleggen wat je aan garantie hebt.
T1 Je kunt een gemiddelde berekenen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar haal je informatie over een product?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Productinformatie

Op de verpakking staat bijv.:

- de productnaam;

- de hoeveelheid;

- de naam van de producent;

- de ingrediënten;

- de houdbaarheidsdatum;

- de gebruiksaanwijzing.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De consumentenbond
Is het product echt zo goed als in de reclame?

De consumentenbond geeft:
  • Betrouwbare informatie over producten.  Daarvoor test de Consumentenbond allerlei producten van verschillende merken. Ze vergelijken die producten met elkaar en kijken daarbij vooral naar de prijs en de kwaliteit. Zo’n test heet een vergelijkend warenonderzoek.
  • Uitleg over de rechten van de consument.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist ?
De consumentenbond is een onafhankelijk organisatie...
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Consumentenbond is NIET
A
opgericht in 1953
B
de uitgever van het maandblad de Consumentengids uit
C
onderzoeker van kwaliteit en prijs van goederen
D
een overheidsorganisatie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenorganisaties doen onderzoek naar gelijk soortige producten van verschillende merken hoe heet zo'n onderzoek ?
A
vergelijkend warenonderzoek
B
merkonderzoek
C
producten onderzoek
D
prijs onderzoek

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jaar 3 - Economie - hoofdstuk 2.2

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warenwet
  • Warenwet zegt dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid of veiligheid.
  • Deugdelijk product:  en product dat bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bijelkaar?
Gezond en veilig
Controle
Product in orde
Deugdelijk product
NVWA
Warenwet

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

de consumentenbond test de nieuwste mobiele telefoons. hoe heet zo'n test?
A
deugdelijk product
B
consumenten-organisatie
C
garantie
D
vergelijkend warenonderzoek

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Garantie

Garantie= De belofte van een fabrikant dat het een goed product is.


De oplossing van de winkelier als iets kapot gaat binnen de garantieperiode:

  • Gratis reparatie of dan
  • vervanging of dan als laatste
  • het aankoopbedrag terug

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je iets koopt, biedt zo’n product soms niet wat het belooft. Gelukkig komen ................................................  op voor de belangen van de consument, zoals de ......................   Zo’n onderzoek noem je een ................... 
 Als consument heb je altijd recht op een ......... product. 
Dat betekent dat het bij normaal gebruik een redelijke tijd moet meegaan. Ook krijg je op veel producten ........, zodat je weet dat je met het product kunt teruggaan naar de winkelier.



consumentenorganisaties
Consumentenbond
vergelijkend warenonderzoek
deugdelijk
 garantie

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je koopt een tablet, maar na drie maanden doet die het niet meer.
Noem twee mogelijke manieren hoe de winkelier je tijdens de garantieperiode kan helpen.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt 2 kilo appels ( €1,68 per kilo) en bakje aardbeien voor €3,25.
Hoeveel betaal gemiddeld per consumptie?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vragen 1 t/m 14!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Begrippen 1.4 
  • Consumentenorganisatie
  • Consumentenbond
  •  Warenwet
  • Deugdelijk product
  • Garantie
  • Gemiddelde berekenen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies