3BB Organen en cellen BS1 en BS2
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Noem tenminste 5 levenskenmerken
Slide 5 - Open vraag
Noem tenminste 3 levensfasen
Slide 6 - Open vraag
Noem tenminste 3 orgaanstelsels
Slide 7 - Open vraag
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
Slide 8 - Quizvraag
In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend. Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het spierstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.
Slide 9 - Quizvraag
Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een weefsel?
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Slide 11 - Quizvraag
een orgaan is een deel van een organenstelsel
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Enkele organen zijn:
biceps - oogspier - buikspier
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
biceps - oogspier - buikspier
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
bloedvatenstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Bewegen
D
Uitscheiden
Slide 14 - Quizvraag
Zijn de grote hersenen een orgaan, een orgaanstelsel of een weefsel?
A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel
Slide 15 - Quizvraag
Een groep samenwerkende organen wordt een orgaanstelsel genoemd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een levenskenmerk?
A
Praten
B
Verliefd zijn
C
Ademhalen
D
uit eten gaan
Slide 17 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren
