In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
1. Jagers worden boeren
5. Machtige staten
Slide 1 - Tekstslide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats Memo
Slide 2 - Tekstslide
Wat bestudeert geschiedenis?
A
Het verleden van dieren
B
Het verleden van mensen
C
Het verleden van een scheppingsverhaal
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn scheppingsverhalen?
A
Verhalen waarin wordt verteld hoe God de wereld en de mens heeft gemaakt
B
Verhalen waarin wordt verteld hoe de wereld is ontstaan
C
Verhalen waarin wordt verteld hoe Adam en Eva ontstonden
D
Verhalen waarin wordt verteld over de homo sapiens
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de evolutietheorie?
A
Hoe mensen zijn ontstaan vanuit God
B
Hoe dieren zijn ontstaan
C
Hoe mensen zijn ontstaan vanuit apen/mensapen
D
Hoe dieren zijn ontstaan uit de big bang
Slide 5 - Quizvraag
Primaire of secundaire bron?
A
primaire bron
B
secundaire bron
Slide 6 - Quizvraag
Primaire of secundaire bron?
A
Primaire
B
Secundaire
Slide 7 - Quizvraag
Primaire of secundaire bron?
A
primaire
B
secundaire
Slide 8 - Quizvraag
A
geschreven bron
B
ongeschreven bron
Slide 9 - Quizvraag
A
geschreven bron
B
ongeschreven bron
Slide 10 - Quizvraag
A
geschreven bron
B
ongeschreven bron
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen prehistorie en historie?
A
In de prehistorie kon men nog niet schrijven.
B
In de prehistorie bestond de mens nog niet.
C
In de prehistorie had je geen dinosaurussen.
D
Historie is het verleden, prehistorie niet
Slide 12 - Quizvraag
Het tegenovergestelde van de prehistorie is de historie. Welke bronnen kom je tegen in de historie?
A
Alleen ongeschreven bronnen
B
Alleen geschreven bronnen
C
Beide soorten bronnen
D
Geen bronnen
Slide 13 - Quizvraag
Welke woorden horen bij het woord 'nomade'?
A
vaste plek
rondtrekken
veel spullen
B
hut of grot
boerderij
weinig spullen
C
rondtrekken
veel spullen
hut of grot
D
rondtrekken
hut of grot
weinig spullen
Slide 14 - Quizvraag
Toen de mensen het schrift ontdekten, betekende dit het einde van de ...
A
Historie
B
Geschiedenis
C
Prehistorie
D
Steentijd
Slide 15 - Quizvraag
Een nomade had een vaste verblijfplaats
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet dit gebied?
A
De vruchtbare halve zon
B
De onvruchtbare maan
C
De vruchtbare halve maan
D
Midden-Oosten
Slide 17 - Quizvraag
De vruchtbare halve maan is een gebied waar de eerste landbouw was te vinden. Waar was de vruchtbare halve maan?
A
In het Midden-Oosten
B
In Zuid-Afrika
C
In West-Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden
Slide 18 - Quizvraag
A
Vóór de landbouwrevolutie
B
Na de landbouwrevolutie
Slide 19 - Quizvraag
A
Voor de landbouw revolutie
B
Na de landbouwrevolutie
Slide 20 - Quizvraag
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen
-Waardoor er steden ontstonden in Mesopotamië
-Waardoor er in Egupte een staat ontstond
-Waarom de Nijl zo belangrijk was voor de Egyptenaren
-Hoe het leven van een Egyptenaar er uit zag
Slide 21 - Tekstslide
Dorpen en steden
Rond 10.000 v.Chr. ontstond de landbouw in het Nabije Oosten.
Rond 3.000 v.Chr. waren in Europa vrijwel alle jager-verzamelaars boer geworden.
Boeren in Europa: kleine dorpen.
Boeren in het Nabije Oosten: steden en samenwerken
Slide 22 - Tekstslide
Irrigatielandbouw
Door de jaarlijkse overstromingen van de Nijl werden de akkers beschermd met dijken. Na de overstromingen bleef er slib achter, vruchtbaar!!
Kanalen en vijvers zorgden er voor dat er altijd water in de buurt is.
- Kunstmatige manier van water naar de akkers toevoeren >> irrigatielandbouw
Slide 23 - Tekstslide
Ambachtslieden
Overschotten >>
Bevolkingsgroei >>
Niet iedereen hoefde op de akkers te werken >>
Specialisaties >>
Ambachtslieden! Maken van kleding, gereedschappen en werktuigen
Slide 24 - Tekstslide
De Griekse schrijver Herodotus kwam tijdens één van zijn vele reizen in Egypte. Hij beschreef het land en zijn bewoners uitgebreid in zijn boeken. Daarin sprak hij over Egypte als het geschenk van de Nijl.
Maar, wat zou hij daarmee bedoeld hebben?
Slide 25 - Open vraag
Egypte en de Nijl
Ontdekking van de landbouw had grote gevolgen voor de samenleving, vooral voor Egypte.
5.000 v.Chr.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Egypte als georganiseerde staat
3.500 - 3.000 v.Chr.
Farao aan het hoofd.
Bij het besturen hulp van ministers en ambtenaren
Belangrijkste ambtenaar: vizier! Hield toezicht op naleven van wetten en regels.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Aanzien en status
In het begin dorpshoofden de baas in Egypte; later moesten zij gaan gehoorzamen aan één baas: de Farao
Alle landbouwgrond en oogsten eigendom van de Farao, daarnaast ook legeraanvoerder, hoogste priester en hoogste rechter in het land.
Echter; zonder Ambtenaren geen bestuur mogelijk
Slide 30 - Tekstslide
Rijk en Arm
Ambtenaren: belastingophalers, rechters, soldaten, schrijvers, dorpsbestuurders etc.
Werden betaald vanuit de belastingen.
Ambachtslieden: grootste laag, mensen die iets maakte als beroep.
Slaven stonden onderaan, zij hadden het minste aanzien.
Verschillen in rijk en arm veel groter dan in de tijd van Jagers en Verzamelaars > bezit werd steeds belangrijker.
Egypte werd een samenleving met verschillende Sociale Lagen/sociale verschillen
Slide 31 - Tekstslide
Wat weet je eigenlijk van mummies?
Slide 32 - Woordweb
Leven na de dood
Slide 33 - Tekstslide
Goden in Egypte
Veel verschillende goden > polytheïsme.
Goden zorgden voor allerlei natuursverschijnselen.
Jaarlijkse overstroming, groeien van graan, zonsopgang en zonsondergang, gezondheid van mensen.
Egyptenaren stelden zich goden voor als figuren die voor de helft op een dier en voor de helft op een mens leken.
Offers in tempels en veel rituelen.
Slide 34 - Tekstslide
Mummificeren
Het lichaam moet goed blijven
Alles dat ervoor zorgt dat het lichaam kan gaan rotten moet eruit (organen en vocht)
Eerste mummies vermoedelijk per toeval onstaan door het begraven in de woestijn.
Slide 35 - Tekstslide
Eerst worden de organen verwijderd. Deze worden in speciale vazen gedaan: canopen
Vervolgens wordt er een berg zout over het lichaam gelegd om al het vocht uit het lichaam te krijgen
Slide 36 - Tekstslide
Het lichaam wordt na ongeveer 70-90 dagen schoongemaakt en gebalsemd met geurige olie
Alle lichaamsholten worden gevuld met doeken, stro, klei en kruiden
Slide 37 - Tekstslide
Daarna wordt het lichaam in doeken gewikkeld, zodat er een mummie ontstaat
Het hart is teruggeplaatst, onder een amulet van een scarabee, maar alle andere organen worden bewaard in canopen.
Slide 38 - Tekstslide
Begraven
Eerst in piramiden, maar dat kostte veel tijd om te maken.