H 2.1/2.2/2.3

Jagers worden boeren
2.1/2.2/2.3

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Jagers worden boeren
2.1/2.2/2.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat bestudeert geschiedenis?
A
Het verleden van dieren
B
Het verleden van mensen
C
Het verleden van een scheppingsverhaal

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn scheppingsverhalen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de evolutietheorie?

Slide 4 - Tekstslide

Primaire of secundaire bron?
A
primaire bron
B
secundaire bron

Slide 5 - Quizvraag

Primaire of secundaire bron?
A
primaire
B
secundaire

Slide 6 - Quizvraag


A
geschreven bron
B
ongeschreven bron

Slide 7 - Quizvraag


A
geschreven bron
B
ongeschreven bron

Slide 8 - Quizvraag


A
geschreven bron
B
ongeschreven bron

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen prehistorie en historie?
A
In de prehistorie kon men nog niet schrijven.
B
In de prehistorie bestond de mens nog niet.
C
In de prehistorie had je geen dinosaurussen.
D
Historie is het verleden, prehistorie niet

Slide 10 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van de prehistorie is de historie. Welke bronnen kom je tegen in de historie?
A
Alleen ongeschreven bronnen
B
Alleen geschreven bronnen
C
Beide soorten bronnen
D
Geen bronnen

Slide 11 - Quizvraag

Welke woorden horen bij het woord 'nomade'?
A
vaste plek rondtrekken veel spullen
B
hut of grot boerderij weinig spullen
C
rondtrekken veel spullen hut of grot
D
rondtrekken hut of grot weinig spullen

Slide 12 - Quizvraag

Toen de mensen het schrift ontdekten, betekende dit het einde van de ...
A
Historie
B
Geschiedenis
C
Prehistorie
D
Steentijd

Slide 13 - Quizvraag

Een nomade had een vaste verblijfplaats
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet dit gebied?
A
De vruchtbare halve zon
B
De onvruchtbare maan
C
De vruchtbare halve maan
D
Midden-Oosten

Slide 15 - Quizvraag

De vruchtbare halve maan is een gebied waar de eerste landbouw was te vinden. Waar was de vruchtbare halve maan?
A
In het Midden-Oosten
B
In Zuid-Afrika
C
In West-Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden

Slide 16 - Quizvraag


A
Vóór de landbouwrevolutie
B
Na de landbouwrevolutie

Slide 17 - Quizvraag


A
Voor de landbouw revolutie
B
Na de landbouwrevolutie

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen 
-Waardoor er steden ontstonden in Egypte
-Waardoor er in Egypte een staat ontstond
-Waarom de Nijl zo belangrijk was voor de Egyptenaren
-Hoe het leven van een Egyptenaar er uit zag

Slide 19 - Tekstslide

Irrigatielandbouw
(tekening bord)
  • Akkers werden met dijken beshermd tegen de (jaarlijkse) overstromingen.
  • Kanalen en vijvers zorgden er voor dat er altijd water voorradig was (voor drogere tijden)

- Kunstmatige manier om de akkers met water te bevloeien ofwel kunstmatige bevloeiing= irrigatielandbouw

Slide 20 - Tekstslide

Ambachtslieden
  • Oogstverschotten >>
  • Bevolkingsgroei >>
  • Niet iedereen hoefde op de akkers te werken en vrije tijd>>
  • Specialisaties >>
  • Ambachtslieden! Maken van kleding, gereedschappen en werktuigen.

Slide 21 - Tekstslide

De Griekse schrijver Herodotus kwam tijdens één van zijn vele reizen in Egypte. Hij beschreef het land en zijn bewoners uitgebreid in zijn boeken, hij noemde Egypte het geschenk van de Nijl.

Kun je dat uitleggen?

Slide 22 - Open vraag

Egypte en de Nijl
De ontdekking van de landbouw had grote gevolgen voor de samenleving van o.a. Egypte.

5.000 v.Chr. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Egypte als georganiseerde staat
3.500 - 3.000 v.Chr. 

Farao aan het hoofd.

Lezen bladzijde 20 onderaan.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Aanzien en status
  • In het begin waren dorpshoofden de baas in Egypte; later moesten zij gaan gehoorzamen aan één baas: de Farao

  • Alle landbouwgrond en oogsten waren eigendom van de Farao, hij was daarnaast ook legeraanvoerder, hoogste priester en hoogste rechter in het land. 
  • Echter; zonder Ambtenaren was geen bestuur mogelijk 

Slide 27 - Tekstslide

Rijk en Arm
  • Ambtenaren: belastingophalers, rechters, soldaten, schrijvers, dorpsbestuurders etc. 

  • Werden betaald met de opgehaalde belastinggelden.
     
  • Ambachtslieden: grootste laag, mensen die iets met hun handen maakten.

  • Slaven stonden onderaan, zij hadden het minste aanzien.
  • Verschillen in rijk en arm veel groter dan in de tijd van Jagers en Verzamelaars > bezit werd steeds belangrijker. 
  • Egypte werd een samenleving met verschillende Sociale Lagen/sociale verschillen

Slide 28 - Tekstslide

Hiëroglyfen
De ontdekking van dit schrift was de oplossing om belangrijke afspraken, regels, wetten en berekeningen vast te leggen. het was niet gemakkelijk dit schrift onder de knie te krijgen, vandaar dat "schrijvers" veel aanzien hadden.
Waarop zijn hiëroglyfen teruggevonden? (blz. 21 r. boven)

Slide 29 - Tekstslide

Zie het roze(?) kader op blz. 21
Wat is een staat?
Noteer het antwoord in je schrift.

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet je eigenlijk
van mummies?

Slide 31 - Woordweb





Leven na de dood

Slide 32 - Tekstslide

Mummificeren
  • Het lichaam moet goed blijven

  • Alles dat ervoor zorgt dat het lichaam kan gaan rotten moet eruit (organen en vocht) en vervolgens lag het lichaam onder een laag natron om in te kunnen drogen.

  • Eerste mummies vermoedelijk per toeval ontstaan door het begraven in de woestijn.

Slide 33 - Tekstslide

Eerst worden de organen verwijderd. Deze worden in speciale vazen gedaan: canopen
Vervolgens wordt er een berg zout (natron) over het lichaam gelegd om al het vocht uit het lichaam te krijgen

Slide 34 - Tekstslide

Het lichaam wordt na ongeveer 70-90 dagen schoongemaakt en daarna gebalsemd met geurige olie
Alle lichaamsholten worden gevuld met doeken, stro, klei en kruiden

Slide 35 - Tekstslide

Daarna wordt het lichaam in doeken gewikkeld, zodat er een mummie ontstaat
Het hart is teruggeplaatst, onder een amulet van een scarabee, maar alle andere organen worden bewaard in canopen.

Slide 36 - Tekstslide



Begraven




Eerst in piramiden, maar dat kostte veel tijd om te maken.
En ze vielen nogal op. Gevolg: grafrovers

Slide 37 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les
5.000 v.Chr. mensen trekken naar de oevers van de Nijl

3.500 - 3.000 v.Chr. steden in Egypte gaan samenwerken om het oogsten te optimaliseren.

3.000 v.Chr. Farao neemt de leiding (centraal gezag)


Slide 38 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 39 - Open vraag