Uitvaart van een watersporter - Heere Heeresma jr

Verhaalanalyse 
De uitvaart van een watersporter - Heere Heeresma jr. 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse 
De uitvaart van een watersporter - Heere Heeresma jr. 

Slide 1 - Tekstslide

We gaan zo het verhaal lezen
  • En jullie gaan proberen het verhaal stap voor stap te interpreteren

  • Daarvoor ga je jezelf vragen stellen tijdens het lezen
    - Gebeurtenissen of gevoelens die je niet kunt plaatsen
    - Dingen die je vreemd vindt
    - Een personage die vreemde dingen doet of vreemd reageert (of anders dan jij zou verwachten) 
    - Een situatie die voor jou raadselachtig is. 

  • Het gaat om 'echte vragen', waarop je als lezer dus niet na het lezen gelijk een antwoord weet. 

Slide 2 - Tekstslide

Lezen: De uitvaart van een watersporter  blz. 23-24
Vragen die je kunt stellen aan jezelf tijdens het lezen. 
Noteer ze! (= opdracht 1)
  • Waarom?
  • Hoe?
  • Wie?
  • Wat?
  • Waar?
  • Wanneer?
  • Hoezo? Hoe dan? 

Slide 3 - Tekstslide

1) Welke vragen kwamen er tijdens het lezen bij je op? (Theorie - blz. 12)
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Vragen stellen
Waarom?
  • Waarom spijkert Herman zichzelf vast aan de boot? Waarom wil Herman zelfmoord plegen? Waarom wil Herman dit per se op zijn boot doen? Waarom wordt telkens 'drogist in ruste' benoemd? 
Hoe?
  • Hoe komt het dat de vrouw zich schuldig zou voelen (r. 22)? 
Wie?
  • Wie heeft er de meeste schuld aan dit 'mislukte' huwelijk? 
Wat?
  • Wat wil de schrijver bereiken met het schrijven van dit verhaal? 
Waar?
  • Waar speelt dit verhaal zich eigenlijk af?
Wanneer?
  • Wanneer speelt het verhaal zich eigenlijk af? 
Hoezo? Hoe dan?
  • Hoezo zijn ze uit elkaar gegroeid?

Slide 5 - Tekstslide

Beantwoord nu vraag 2 t/m 7
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden
2a) Bij welke verhaalfiguur ligt het perspectief in het begin van het verhaal?
  • De vrouw van Herman
2b) Waar wisselt het perspectief en bij welke verhaalfiguur ligt het dan?
  • Regel 8. Dan ligt het perspectief bij Herman Tingen
2c) Blijft het perspectief bij deze figuur liggen of wisselt het weer? Zo ja, waar en naar wie? 
  • Regel 43, dan wisselt het perspectief weer naar de vrouw
  • Regel 65, dan verplaatst het perspectief zich weer naar Herman
2d) Welke vertelsituatie heeft dit verhaal? 
  • Auctoriale verteller/ alwetende verteller
  • De verteller speelt geen rol in de gebeurtenissen, maar weet wel alles van de personages, hun doen en laten, hun ideeën, gevoelens en gedachten.
3) De titel van het verhaal is dubbelzinnig. Leg uit waarom. 
  • De dubbelzinnigheid zit in het woord uitvaart
  • Uitvaart betekent begrafenis of crematie óf het betekent varend verlaten. Herman vaart het water op om zijn boot te laten zinken en dus te sterven. 

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden

4) Er wordt spanning opgebouwd doordat er raadselachtige dingen gebeuren. Noem het eerste voorbeeld daarvan en citeer de zin waardoor je de bedoeling begreep. 
  • "Niemand hoefde te zien dat hij zijn beste schoenen voor de stuurstand aan de vloer spijkerde. - Hij maakte zijn veters los, tilde zijn voeten uit de schoenen en stak ze weer in zijn sandalen." (r.9 - r. 18)
  • "Kalm trok hij zijn sandalen uit, schoof zijn voeten in de vastgespijkerde Bommels en strikte ze dicht. Dat had hij nou ook nooit gedacht, dat zijn laatste handeling het strikken van veters zou zijn." (r. 73-74)
5) Dit is een tragikomisch verhaal. Leg uit waarom. 
  • Tragisch, want de man wil zelfmoord plegen. Komisch, omdat het hem niet lukt doordat de boot niet ver genoeg zinkt. Hij mocht door zijn vrouw niet zoveel geld meer uitgeven aan zijn boot en hierdoor heeft hij geen dieptemeter kunnen kopen. 
6) Wat is het thema van dit verhaal?
  • Hoe een vrouw (onbewust) alles verpest voor haar man. 

Slide 8 - Tekstslide

7) Welke vraag heb jij als hamvraag gekozen?


- Welke vraag was voor jou belangrijk voor het verhaal als geheel?
- Welke vraag liet jou niet los na het lezen?
- Waarop waarschijnlijk meer dan één antwoord mogelijk is
- Die uitnodigt tot discussie (meerdere meningen).

Slide 9 - Open vraag

Antwoord formuleren op je hamvraag en rechtvaardigen
Maak je antwoord (hypothese) aannemelijk (er is namelijk geen definitief antwoord). Hoe goed je antwoord is, is mede afhankelijk van hoe je je antwoord rechtvaardigt.

Hoe?
  • ondersteunen met citaten uit het verhaal
    - De omgevingsbeschrijvingen stil, smal (r. 1, 14) op het vasteland en wijd (r. 16) bij het water
    - De verwijzing naar Jakob en Israël (r. 84)
  • of met verwijzingen naar buiten-tekstuele gegevens
    - gegevens over de auteur
Maak vraag 7 (eventueel in overleg met een klasgenoot)
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide