Evaluatie blok 1 Lezen Op Niveau, h4

Module lezen H1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Module lezen H1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen basiskennis
1 Ik kan een tekst op verschillende manieren lezen afhankelijk van het leesdoel bij de tekst.
2 Ik kan woordraadstrategieën toepassen of een woordenboek gebruiken om mijn woordenschat uit te breiden.
3 Ik kan het onderwerp, de deelonderwerpen en de hoofdgedachte van een tekst bepalen en deze formuleren.
4 Ik kan de functie van de titel, de ondertitel en de tussenkopjes bepalen.
5 Ik kan de kernzinnen in de alinea's van een tekst herkennen.
6 Ik kan citeren, in eigen woorden formuleren en in volledige zinnen antwoorden.
7 Ik kan uit de tekst afleiden wat het schrijfdoel en de tekstsoort is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen module 1
8 Ik kan verschillende feitelijke en waarderende uitspraken, standpunten en argumenten onderscheiden.
9 Ik kan de intenties, opvattingen en gevoelens van de schrijver uit de tekst afleiden.
10 Ik kan het publiek waartoe de schrijver zich richt herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd- en bijzaken, kernzinnen
Een tekst bevat hoofd- en bijzaken.
De belangrijkste inhoudelijke elementen van een tekst noem je de hoofdzaken. Deze vind je in de kernzinnen van de verschillende alinea's.
De uitwerking van een kernzin noem je bijzaken, zoals details en voorbeelden
Kernzinnen staan meestal aan het begin of einde van de alinea. Sommige alinea's bevatten geen concrete kernzin, dan moet je zelf de kern uit de alinea kunnen halen. 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstfragment
Extreem hoog water in Duitsland
(1) Door hevige regenval staat het water in de Duitse rivier de IJssel gevaarlijk hoog. De dijk bij de plaats Hammikeln, 35 km ten oosten van de Nederlandse grens dreigt te bezwijken. Honderden brandweerlieden zijn al in de weer om het hoge water te bestrijden. 

(2) .....

VRAAG: Wat is de kernzin in deze alinea?

Slide 5 - Tekstslide

In een kernzin worden zoveel mogelijk van de 5 w's en de h beantwoord.
Tekstfragment:

Valt geluk te bevorderen? Naast alle adviezen voor een gelukkiger leven klinkt vanouds ook de waarschuwing dat er aan ons geluk niet veel te veranderen valt. Religies prediken dat de mens niet aan zijn noodlot kan ontsnappen en er zijn filosofen die menen dat geluk relatief is en dat het najagen van geluk ons daarom niet veel verder brengt dan een muis in een looprad. Uit onderzoek blijkt echter dat geluk wel degelijk bevorderd kan worden. 

VRAAG: Deze alinea begint met een vraag. Wat is in deze alinea de kernzin?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke tekst heeft een hoofdgedachte. Wat is een hoofdgedachte?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet jij doen om de hoofdgedachte van een tekst te kunnen bepalen? Noteer je antwoord op chronologische volgorde van de handelingen.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een betogende tekst over een vuurwerkverbod?
A
Afgelopen jaar is de Nieuwjaarsnacht onstuimig verlopen.
B
Consumentenvuurwerk zorgt elk jaar voor veel slachtoffers.
C
Nederland kan beter kiezen voor een avond met alleen maar deskundige vuurwerkshows.
D
Nederland is duidelijk toe aan een totaalverbod op consumentenvuurwerk.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoorten en tekstdoelen
uiteenzetting: lezer informeren, volledig objectief
betoog: lezer overtuigen, vooral subjectief
beschouwing: lezer laten nadenken/onderwerp van verschillende kanten bekijken, zowel objectieve als subjectieve elementen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het schrijfdoel?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke en waarderende uitspraken en argumenten
Een feitelijke uitspraak is een uitspraak waarvan de schrijver meent dat deze waar, waarschijnlijk of aannemelijk is. Een feit kan worden gecontroleerd.
Een waarderende uitspraak is een niet-feitelijke uitspraak en is gebaseerd op gevoelens, emoties of waarderingen van de schrijver. 
Ditzelfde geldt voor feitelijke argumenten en waarderende argumenten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat de Jehova's getuigen nog langer langs de deuren komen is niet meer van deze tijd!
A
waarderende uitspraak
B
feitelijke uitspraak

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga graag mee naar Parijs, want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld.
A
waarderend argument
B
feitelijk argument

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen; ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict.
A
waarderende uitspraak
B
feitelijke uitspraak

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
A
waarderend argument
B
feitelijk argument

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga liever niet mee naar Parijs, want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad.
A
waarderend argument
B
feitelijk argument

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het onderwerp van de tekst op de vorige dia.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel, je schrijft een beschouwing over de vuurwerktraditie in Nederland. Wat zijn dan mogelijke deelonderwerpen van je tekst?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies