Voor- en nacalculatie

Voor- en nacalculatie
FF quizzen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Voor- en nacalculatie
FF quizzen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het efficiencyresultaat op variabele kosten?
A
Het verschil tussen de werkelijke constante kosten en de verwachte constante kosten
B
Het verschil tussen de werkelijke hoeveelheid uren of materiaal en de toegestane hoeveelheid
C
Het verschil tussen de werkelijke prijs van variabele kosten en de toegestane prijs
D
Het verschil tussen de werkelijke kosten en de toegestane kosten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het gerealiseerde budgetresultaat?
A
Het verschil tussen de toegestane kosten en de werkelijke kosten
B
Het verschil tussen de werkelijke constante kosten en de verwachte constante kosten
C
Het verschil tussen de werkelijke afzet en de begrote afzet
D
Het verschil tussen de werkelijke verkoopprijs en de kostprijs

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het gerealiseerde verkoopresultaat?
A
Variabele kosten + constante kosten
B
Verkoopprijs – kostprijs per product
C
Werkelijke afzet x (verkoopprijs – kostprijs)
D
Toegestane kosten – werkelijke kosten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de definitie van kostprijs?
A
De totale kosten per product, bestaande uit variabele loon- en materiaalkosten en een opslag voor constante kosten
B
De som van alle directe en indirecte kosten
C
De verwachte kosten per eenheid afzet
D
De standaardkosten voor de productie van één product

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met nacalculatie?
A
B) Een analyse van verwachte bedrijfsresultaten
B
C) Een analyse van het gerealiseerde bedrijfsresultaat aan het einde van een periode
C
D) Het berekenen van de verkoopprijs
D
A) Het berekenen van de kostprijs

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de normale afzet?
A
D) De verwachte afzet voor de komende periode
B
C) De langetermijn gemiddelde afzet
C
B) De afzet die behaald is tijdens de laatste periode
D
A) De afzet die nodig is om break-even te draaien

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het prijsresultaat op constante kosten?
A
A) Het verschil tussen de werkelijke en begrote constante kosten
B
B) Het verschil tussen de werkelijke en begrote variabele kosten
C
D) Het verschil tussen de normale afzet en de werkelijke afzet
D
C) Het verschil tussen de werkelijke kosten en de toegestane kosten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het prijsresultaat op variabele kosten?
A
C) Het verschil tussen de verwachte en werkelijke productiehoeveelheid
B
A) Het verschil tussen de werkelijke constante kosten en de verwachte constante kosten
C
B) Het verschil tussen de werkelijke prijs van variabele kosten en de toegestane prijs
D
D) Het verschil tussen de verkoopprijs en de kostprijs

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt getoond in een voorcalculatie grafiek?
A
C) De gerealiseerde resultaten van de afgelopen periode
B
A) De afwijkingen tussen verwachte en werkelijke resultaten
C
B) De verwachte resultaten uit de voorcalculatie
D
D) De constante kosten in verhouding tot de variabele kosten

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met het werkelijke bezettingsresultaat?
A
D) Het verschil tussen de normale afzet en de werkelijke afzet
B
C) De verhouding tussen constante kosten en variabele kosten
C
A) Een resultaat dat aangeeft of de constante kosten van een onderneming zijn terugverdiend
D
B) Het verschil tussen de verwachte bezetting en de werkelijke bezetting

Slide 11 - Quizvraag