Mevrouw Jansen is 89 jaar en heeft al 5 jaar dementie. Haar dochter, Anja, gaat daarom mee naar de afspraken bij de huisarts. Het gaat de laatste tijd steeds slechter met mevrouw. Ze weet niet meer dat ze met een rollator moet lopen, weet niet meer hoe ze het eten moet opwarmen en vergeet zich te wassen/omkleden. Haar dochter vindt dat dit niet meer kan, er moet hulp komen. Mevrouw Jansen vindt dit maar niks en zegt tegen jou dat haar dochter overbezorgd is. Mevrouw Jansen vraagt jou om advies. Wat doe je, en wat zeg je tegen haar dochter?