Onderzoeksvraag

Onderzoeksvraag
Oriëntatiefase Profielwerkstuk 2025-2026
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onderzoeksvraag
Oriëntatiefase Profielwerkstuk 2025-2026

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les kan je:
  • begrijpen waarom het belangrijk is om een concrete onderzoeksvraag op te stellen,
  • een onderzoeksvraag SMART formuleren, en uitleggen waarom het belangrijk is om dit te doen

Slide 2 - Tekstslide

Waar in de onderzoekscyclus ben je?

Slide 3 - Tekstslide

Waar in de onderzoekscyclus ben je?

Slide 4 - Tekstslide

Of ga je een ontwerp maken?

Slide 5 - Tekstslide

Onderzoeksvraag is dynamisch
  • Tijdens de voorbereiding en zelfs tijdens de uitvoering kan het nodig zijn de onderzoeksvraag aan te passen

  • Doe dit  altijd in overleg met jouw begeleidend docent. Zo weet je zeker dat je niet onnodig werk doet.

Slide 6 - Tekstslide

Belang van een duidelijke onderzoeksvraag


  • Het is heel belangrijk een duidelijke onderzoeksvraag te formuleren. 
  • Het helpt je om een haalbaar onderzoek af te bakenen. 
  • Kijk maar eens naar de voorbeelden van onderzoeksvragen die niet genoeg afgebakend en daarom onhaalbaar zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van onderzoeks-vragen


Bespreek met elkaar of deze vragen genoeg afgebakend en daardoor haalbaar zijn

Slide 8 - Tekstslide

Welke fruitsoort is het populairst?

  • Voldoende afgebakend?
  • Haalbaar?
  • Hoe zou je deze vraag beter kunnen stellen?
  • Hoe zou je dit onderzoek vorm kunnen geven?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe verbeter je medische apparatuur?

  • Voldoende afgebakend?
  • Haalbaar?
  • Hoe zou je deze vraag beter kunnen stellen?
  • Hoe zou je dit onderzoek vorm kunnen geven?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ontstaan conflicten tussen culturen?

  • Voldoende afgebakend?
  • Haalbaar?
  • Hoe zou je deze vraag beter kunnen stellen?
  • Hoe zou je dit onderzoek vorm kunnen geven?

Slide 11 - Tekstslide

SMART
Het woord SMART is niet zomaar gekozen. Elke letter staat voor één eis waaraan je onderzoeksvraag moet voldoen.
Waar denk jij dat de letters voor staan? 

Slide 12 - Tekstslide

SMART
Waar denk jij dat de letters voor staan?
S = specifiek   
M=meetbaar  
A=acceptabel  
R=realistisch  
T= tijdsgebonden

Slide 13 - Tekstslide

Specifiek
  • De vraag moet duidelijk zijn
  • Je moet aan de vraag precies kunnen zien wat je wil meten of weten

Kijk nog eens naar deze vraag:
Welke fruitsoort is het populairst?

Slide 14 - Tekstslide

Voor de docent
  • Welke fruitsoort is het populairst?
  • Deze vraag moet specifieker en dus 'kleiner'
  • Je kunt bijvoorbeeld toevoegen 'in Nederland' of 'in de kantine van het Noordik Lyceum in Almelo'
  • Bedenk over welke fruitsoorten je onderzoek moet gaan

Slide 15 - Tekstslide

Meetbaar
  • Resultaat kan zichtbaar gemaakt worden
  • Vaak wordt resultaat weergegeven in getallen of percentages

Kijk nog eens naar deze vraag:
Welke fruitsoort is het populairst?

Slide 16 - Tekstslide

Voor de docent
  •  Welke fruitsoort is het populairst?
  • Wat verstaan we onder de populariteit van een fruitsoort 
  • Hoe kun je de populariteit van een fruitsoort meten? Kijk je naar verkoop of consumptie?


 

Slide 17 - Tekstslide

Acceptabel
  • Is het wenselijk dit te onderzoeken?
  • Zijn er geen ethische bezwaren? (bijv. gebruik proefdieren) 


Kijk nog eens naar deze vraag:
Welke fruitsoort is het populairst?

Slide 18 - Tekstslide

Realistisch
  • Is het onderzoek haalbaar binnen de gegeven tijd (ongeveer 5 maanden in het geval van het pws)
  • Is het mogelijk met de middelen die je ter beschikking hebt?
  • Zijn er voldoende gegevens beschikbaar?

Kijk nog eens naar deze vraag:
Welke fruitsoort is het populairst?

Slide 19 - Tekstslide

Tijdsgebonden
  • Het moet duidelijk worden wanneer dit wordt onderzocht (datum jaar) of op welke periode je gegevens betrekking hebben
  • Het moet duidelijk zijn hoe lang je iets gaat onderzoeken

Kijk nog eens naar deze vraag:
Welke fruitsoort is het populairst?

Slide 20 - Tekstslide

Voor de docent
  •  Welke fruitsoort is het populairst?
  • Hier zit nog geen tijdcomponent in: gaat het over 1 maand, een jaar, een schooljaar ?
Je kunt uiteindelijk uitkomen op bijvoorbeeld:
  • Welke fruitsoort werd het meest verkocht in Nederland in 2021?  of
  • Welke van de fruitsoorten appel, peer en banaan werd het meest gekocht in de schoolkantine van Het Noordik Lyceum in Almelo in het schooljaar 2024-25?


 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Nog een sleepvraag maken met wat voorbeeldvragen en de vraag: wel of niet SMART
Nog wat quizvraagjes maken

Slide 23 - Tekstslide

Tips
  • De onderzoeksvraag mag geen gesloten vraag zijn. Je mag niet 'ja' of 'nee' kunnen antwoorden op de vraag
  • Er mag maar één thema centraal staan in je onderzoek. Liever geen 'en' of 'of' in je onderzoeksvraag
  • Een onderzoeksvraag bevat vaak het woord HOE. 
  • Meestal zijn de deelvragen uitwerking van de begrippen in de hoofdvraag. 

Slide 24 - Tekstslide