Have got

1F
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1F

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 minute study box
- pen
- notebook (schrift)
- book
timer
6:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals

  • I know how to use "have got"

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have got
Wat betekent have got?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explanation have got
Have got betekent hebben

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben =
Have got / Has got
  • I have got
  • You have got
  • He has got
  • She has got
  • It has got
  • We have got
  • You have got
  • They have got

Slide 6 - Tekstslide

Begin met persoonlijke voornaamwoorden op het linkerbord doornemen.
"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...



meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have / has got
Ontkennend
I, you, we, they haven't got. (have not got)

He / she / it hasn't got. (has not got)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Have got of Has got?
A
You have got a nice classroom
B
You has got a nice classroom.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have got of Has got?
A
We have got friends in the football team
B
We has got friends in the football team

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have got of Has got?
A
My English teacher have got cool posters
B
My English teacher has got cool posters

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have got of Has got?
A
Have Sam got the newspaper?
B
Has Sam got the newspaper?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have got of Has got?
A
Sharon and Jess have got articles for the newspaper
B
Sharon and Jess has got articles for the newspaper

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
They have got 5 dogs.
B
They has got 5 dogs.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
You have got a bike.
B
You has got a bike.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one?
A
You haven't got a book.
B
You hasn't got.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
It have got wheels.
B
It has got wheels.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Let's get to work!

On your laptop:
2.4 ex. 6, 7, 8, 9, 10

Finished? Word trainer 2.2 t/m 2.4

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies