4 Kader- erfelijkheid en evolutie, regeling, voeding en vertering

4 Kader- TH 9regeling, TH 10 zintuigen TH3 erfelijkheid en evolutie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4 Kader- TH 9regeling, TH 10 zintuigen TH3 erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel
Waaruit bestaat het zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zenuwstelsel
  • je kent de onderdelen van je zenuwstelsel
  • je weet hoe het zenuwstelsel werkt


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Het zenuwstelsel

Centraal zenuwstelsel

  • grote hersenen
  • kleine hersenen
  • hersenstam
  • ruggenmerg


Zenuwen

  • gevoelszenuwcellen
  • bewegingszenuwcellen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel
Bestaat uit: 

  • Zenuwen
  • Ruggenmerg
  • Hersenen
  • Centraal 
zenuwstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Perifere zenuwstelsel

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
De zenuwen en hersenen maken deel uit van het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 typen
Sensorisch:
- lang dendriet, - kort axon
- cellichaam in ganglion
Schakel:
- kort dendriet en axon
- geheel in CZ
Motorisch:
- korte dendrieten
- lang axon
- cellichaam in CZ

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schakelcel

Verwerken de impulsen in het centrale zenuwstelsel

De cel ligt in het geheel in het centrale zenuwstelsel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelszenuwcel
  • Van zintuigen naar Centraal zenuwstelsel
  • Cellichamen vlak bij (maar niet in) het centrale zenuwstelsel.
  • Een lange uitloper die impulsen naar cellichaam geleidt. 
  • Uitlopers van  cellichaam naar  centraal zenuwstelsel. 

Slide 11 - Tekstslide

impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
Cellichamen vlak bij centrale zenuwstelsel
Denk aan "gevoel"

Verbindt zintuig met centrale zenuwstelsel
Cellichaam vlakbij het centrale zenuwstelsel

Impuls loopt van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel
Het cellichaam ligt net buiten het centrale zenuwstelsel
Schakelneuron
Axon
Schwanncel
Dendriet
Motorneuron

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dendrieten
Axon
Axonterminalen
Insnoering van Ranvier
Cellichaam
Celkern

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen
hersencentra

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote hersenen
buitenkant geplooid = hersenschors
hersenschors: hierop liggen de verschillende hersencentra

Elk type zintuig is verbonden met een hersencentrum
v.b: spraakcentrum: start van de impulsen naar de spieren van je tong en lippen

Er ligt veel informatie vast in de grote hersenen = geheugen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen: bestaat uit 3 delen

1. Grote hersenen:
  • Buitenkant geplooid (hersenschors), bestaat uit miljarden schakelcellen. Zorgen voor bewustwording. Delen hebben eigen taak (hersencentrum)
  • Elk zintuigen verbonden met een hersencentrum. Leggen verwerkte informatie vast = geheugen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hersenschors
hersenstam
kleine hersenen

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De grote hersenen: hersencentra

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderdelen van de grote hersenen
frontaal kwab: controle over gedrag (plannen)
Wandkwab / Pariëtaalkwab: gevoelscentrum
occipitaalkwab / achterhoofdskwab:
verwerken visuele informatie
temporaal kwab /slaapkwab: verwerken van auditieve informatie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine hersenen: 
Zorgen voor coordinatie van bewegingen en evenwicht. Coordinatie is in juiste volgorde samentrekken van spieren bij een beweging.
verwerking informatie uit ogen en evenwichtszintuigen, sturen spieren aan

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar alles mis gaat....
Kleine hersenen: Coördinatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenstam en verlengde merg
De hersenstam ligt tussen de hersenen en het ruggenmerg
De hersenstam bestaat uit:
  1. Middenhersenen
  2. Pons --> brug van Varol
  3. Verlengde merg --> onderste gedeelte hersenstam --> centrum van vitale functies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste betekenis naar het juiste begrip. 
Grote hersenen 
Kleine hersenen 
Hersenstam
Hersenschors met hersencentra voor waarnemingen, bewegingen en geheugen. 
Coordinatie en evenwicht houden.
Verbindingen tussen de hersenen en het rugenmerg, onbewuste reacties.

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neuron/ zenuwcel
Neuronen vind je in grote aantallen in je hersenen en ruggenmerg. Neuronen hebben twee uiteinden namelijk axon en dendriet. Dendrieten zijn de vertakkingen rondom de celkern. Dendrieten geven prikkels door aan de celkern, terwijl axonen juist prikkels van de celkern af geleiden. 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DENDRIETEN
  • Geleiden prikkels naar het cellichaam toe = receptoren

  • zenuwcel heeft heel veel korte dendrieten 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DENDRIETEN
Vangen prikkels op via de zintuigen en geleiden de prikkels NAAR het cellichaam toe.

Er zijn talrijke KORTE dendrieten.

Dendrieten zijn receptoren.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding geeft P een dendriet aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Dendriet
Eindknopje
Cellichaam
Axonuiteinde
Celkern

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Dendrieten geven in zenuwcellen het signaal van het cellichaam direct door naar de synaps.
2. Dendrieten geleiden impulsen naar het cellichaam toe.
A
1 is waar 2 is waar
B
1 is waar 2 is niet waar
C
1 is niet waar 2 is waar
D
1 is niet waar 2 is niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Axonen
-De afvoer van het cellichaam.​


-Geven de cellen door aan andere zenuwcellen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een axon is langer dan een dendriet
A
Ja, dat is altijd zo
B
In ieder geval bij een sensorisch neuron
C
In ieder geval bij een motorisch neuron
D
Dat is nooit het geval

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 De lengte van zo’n axon kan variëren van een millimeter tot ongeveer een meter of meer. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De synaps
De synaps is: de ruimte tussen axon en dendriet

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters en impulsoverdracht
De impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuw-, spier- of kliercel gebeurt met neurotransmitters.

Deze neurotransmitters worden losgelaten in de synaptische spleet waarna zij zich binden aan recepteren van de doelwitcel en daar de Na+ kanalen open gaan.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

neurotransmitter in synaps

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Zenuwstelsel
Sensoren behoren tot zintuigstelsel
Controlecentrum is centraal zenuwstelsel.
Effectoren zijn spieren of klieren 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRIJZE STOF RUGGENMERG
Heeft de vorm van een H.

De benen aan de voorzijde zijn de voorwortels met de voorhoorns (motorische cellen).

De benen aan de achterzijde = achterwortels met achterhoorns (sensibele cellen)


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRIJZE STOF
  • De benen aan de voorzijde = voorhoorns met voorwortel
  • (= neurieten met motorische voorhoorncellen)

  • De benen aan de achterzijde = achterhoorns met achterwortel
  • (dendrieten met sensibele achterhoorncellen)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewuste reactie
  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg/hersenstam/
     grote hersenen
    BEWUSTWORDING

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersencentra waarin impulsen ontstaan die bewuste bewegingen veroorzaken.
Geleidt o.a. impulsen van het ruggenmerg naar de hersenen en omgekeerd en stuurt belangrijke levensfuncties aan.
Hersencentra waarin impulsen worden ontvangen die afkomstig zijn van zintuigen.
Delen van de hersenschors met een bepaalde functie.
bewegingscentra
hersenstam
gevoelscentra
hersencentra

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel.

Het zenuwstelsel.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel

  • Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

  • Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies