Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Naamvallen
Was machen wir heute?
Modale Verben
Naamvallen
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Was machen wir heute?
Modale Verben
Naamvallen
Slide 1 - Tekstslide
Was sind die
Besonderheiten?
Slide 2 - Tekstslide
Peter (mögen) _____ gerne Pizza.
Slide 3 - Open vraag
(Wissen)___ du, wie die neue Lehrerin heißt?
Slide 4 - Open vraag
Ich (sollen) ____ meine Hausaufgaben besser machen.
Slide 5 - Open vraag
Peter (können) _____ schon laufen.
Slide 6 - Open vraag
(Dürfen)____ du in die Disko?
Slide 7 - Open vraag
Vertal: Bedankt voor de mail
Slide 8 - Open vraag
Naamvallen
Slide 9 - Tekstslide
ein-Gruppe
Mnl
Vrl
Onz.
MV.
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen
+-n
4e
einen
eine
ein
keine
ein-Gruppe: kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-
Slide 10 - Tekstslide
der-Gruppe
Mnl
Vrl
Onz.
MV.
1e
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
+-n
4e
den
die
das
die
der-gruppe:
dies-, jed-, welch-,solch-, all-, manch-
Slide 11 - Tekstslide
Hoe kan ik naar naamvallen vragen?
Slide 12 - Woordweb
1e naamval
4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 13 - Sleepvraag
Der Mann gibt der Frau einen Kuss
1e onderwerp
Wie/Wat +gezegde
HIJ
3e meewerkend voorwerp
Aan wie+ gezegde +
onderwerp
AAN HEM
4e lijdend voorwerp
Wat+ gezegde+onderwerp
HEM
Slide 14 - Tekstslide
Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).
A
meine, einen
B
meiner, einen
C
meiner, einem
D
meine, einem
Slide 15 - Quizvraag
Kannst du fragen, was __ Kleid kostet?
A
dies
B
dieser
C
dieses
D
diesem
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Ich unterstütze ___ Team(o).
A
dieser
B
dieses
C
diesen
D
diesem
Slide 18 - Quizvraag
Ich habe ein.... Auto (o) gestohlen
A
ein
B
einen
C
einem
D
eine
Slide 19 - Quizvraag
Staat er een voorzetsel in, ja-> 3e of 4e naamval?
Nee->
Heb ik te maken met onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp ?
Is het zelfstandignaamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?
Slide 20 - Tekstslide
Na welke voorzetsel komt welke naamval?
Slide 21 - Tekstslide
Na welke voorzetsel heb je de derde naamval?
Slide 22 - Open vraag
Na welke voorzetsel gebruik je de 4e naamval?
Slide 23 - Open vraag
voorzetsels 3e naamval
aus bei
mit nach
seit von
zu außer
gegenüber
Slide 24 - Tekstslide
3e naamval, Dativ
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
4e naamval, Akkusativ
durch
für
gegen
ohne
um
Slide 25 - Tekstslide
Bei ______ Oma ist es immer schön.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 26 - Quizvraag
Hans geht aus ___ Haus
A
dem
B
den
C
des
D
der
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Ohne ____ Freundin kommt er nicht mit.
A
seiner
B
seine
C
seinen
D
seinem
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Ontleden en invullen
Mijn zus geeft mijn moeder een cadeau.
- Mein.... Schwester gab mein.... Mutter ein... Geschenk (o).
Ik ga op vakantie met mijn vrienden.
- Ich fahre mit mein.... Freunde....(mv) in Urlaub.
Slide 31 - Tekstslide
Na welke werkwoorden komt de 3e naamval?
Slide 32 - Open vraag
Na welke werkwoorden komt de 4e naamval?
Slide 33 - Open vraag
3e naamval, Dativ
(be)danken
gefallen
glauben
gratulieren
helfen
schmecken
geben
4e naamval, Akkusativ
fragen
es gibt
bitten
kosten
Slide 34 - Tekstslide
____ Mutter hilft ____ Bruder.
A
Meiner meinem
B
Meine meinem
C
Mein meinen
D
Meine meinen
Slide 35 - Quizvraag
Herr Scholz gratuliert __ Nationalelf (v) zum SIeg.
A
die
B
den
C
dem
D
der
Slide 36 - Quizvraag
Voorzetsels 4e naamval
durch für
ohne um
gegen bis
entlang
Slide 37 - Tekstslide
Ich gab mein... Schwester ein Buch.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 38 - Quizvraag
Mit dies... Kinder... (mv) spielt mein... Bruder.
A
diesem Kinder meinen
B
diesen Kindern mein
C
diesem Kindern mein
D
diesen Kindern meinen
Slide 39 - Quizvraag
Ich sehe d... Mann (m).
A
dem
B
der
C
den
Slide 40 - Quizvraag
Sie schenkt ihr... Schwester (v) Blumen
A
ihrer
B
ihre
C
ihrem
D
ihren
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Das Kind lacht (jullie)___ an.
A
euch
B
sie
C
ihnen
D
uns
Slide 43 - Quizvraag
Kann ich (u)____ helfen?
Slide 44 - Open vraag
Ich gebe (jou)___ einen Kuss.
A
du
B
elle
C
dich
D
dir
Slide 45 - Quizvraag
Er schreibt (hem) ___ einen Brief (m).
A
ihm
B
ihn
C
ihr
D
ihnen
Slide 46 - Quizvraag
Geef aan de hand van de emoji's aan, hoe moeilijk of makkelijk je de grammatica vindt.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 47 - Poll
Meer lessen zoals deze
Naamvallen
December 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Naamvallen
Maart 2022
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Naamvallen
18 dagen geleden
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Naamvallen
September 2022
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Naamvallen
Juni 2022
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kap.10: Herhaling Naamvallen
Augustus 2021
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Naamvallen 1,2,3,4 en voorzetsels 3HA
Februari 2023
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HA3: Periode D: herhaling naamvallen
April 2022
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3