College 4

Europese integratie
College 4
Yusuf Kocayörük
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Europese IntegratieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Europese integratie
College 4
Yusuf Kocayörük

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  • Terugblik C3 
  • inhoud C4
  • Actualiteit

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik C3
  • Vragen mbt inhoud
  • Vragen mbt verwerkingsvragen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Zie Teamsomgeving 

Slide 4 - Tekstslide

Actualiteit

Slide 5 - Tekstslide

De EMU
Economische en Monetaire Unie

Slide 6 - Tekstslide

Europese samenwerkingsverbanden

Slide 7 - Tekstslide

Waarom EMU?
  • EU landen werken sinds EGKS (1952) economisch steeds meer samen. Zie opbouw van integratie C3.
  • Uiteindelijk oprichting EMU (1991) met als doel:
    1. Gezamelijke economische politiek
    2. Prijsstabiliteit
    3. Verbetering bevordering interme markt

Slide 8 - Tekstslide

Waarom EMU?
Voordelen van een gezamelijke munt:
  • Geen valutarisico 
  • Minder transactiekosten 
  • Makkelijker prijzenvergelijking (transparantie)
  • Sterke munt --> aantrekkelijk voor beleggers

--> bevordering (internationale) handel

Slide 9 - Tekstslide

Oprichting EMU in fasen
Fase 1 (1990 - 1994): liberalisering kapitaalverkeer
EU-burger kan in elke lidstaat een bank- en spaarrekening openen, een hypotheek afsluiten, aandelen en obligaties vrij kan verhandelen.

Fase 2 (1994 - 1999): convergentiefase
- oprichting EMI (1991), voorloper ECB: verbetering samenwerking nationale centrale banken
- oprichting EMU normen: buddegttaire discipline (3% en 60% regel)

Fase 3: EMU
- 1-1-1999: EMU is een feit
- ECB: enkel mandaat --> prijsstabiliteit
- 1-1-2002: (fysiek) invoering van de Euro


Slide 10 - Tekstslide

Rond oprichting EMU steeds twee kwesties
Kroningstheorie (economisten): een monetaire unie is een sluitstuk (de kroon) na de economische- politieke convergentie is geoptimaliseerd.

Locomotieftheorie (monetaristen): monotaire eenwording is 'het locomotief' voor economische eenwording. Monetaire eenwording trekt economische integratie vooruit.

Slide 11 - Tekstslide

Convergentiecriteria (= criteria van Maastricht) 
(criteria voor toegang fase 3)
  • Begrotingstekort niet hoger dan 3% van het BBP 
  • Overheidsschuld lager dan 60% van het BBP 
  • een inflatie niet hoger dan 1,5% boven de gemiddelde inflatie van de drie lidstaten met de laagste inflatie;
  • een gemiddelde nominale langetermijnrente die niet meer dan 2% hoger ligt dan die van de drie lidstaten met de laagste inflatie;
  • een wisselkoers die gedurende 2 jaar vóór toetreding tot de euro zonder grote spanningen binnen de normale fluctuatiemarges van het wisselkoers­mechanisme van het Europees Monetair Stelsel (EMS) is gebleven. 


gouden regel

Slide 12 - Tekstslide

Stabiliteits-en groeipact (1997) waarom?!
  1. Voorkomen inflatie
  2. Voorkomen te hoge rentestand
  3. Voorkomen dat landen failliet (dreigen te) gaan

Het groei- en stabiliteitspact had ervoor moeten zorgen dat de economische ontwikkeling van de EMU-landen niet teveel uit elkaar zou gaan lopen. Want juist dit uit elkaar lopen (divergeren) maakte het in het verleden noodzakelijk om de munt van de zwakkere landen te devalueren, om grote problemen zoals massale werkloosheid te voorkomen. Zonder devaluatiemogelijkheid ontbreekt het enige redmiddel in zo’n situatie. Het vormen van een muntunie vereist dus dat de landen een gelijke economische structurele ontwikkeling kennen.

Slide 13 - Tekstslide

EMU-normen in casuïstiek

Slide 14 - Tekstslide

EU-norm Nederland

Slide 15 - Tekstslide

EMU uitdiepen
  • De Euro
  • Gezamenlijk monetair beleid
  • Macro-economische coördinatie
  • De Europese Centrale Bank

Slide 16 - Tekstslide

1. De Euro
  • Voorloper gezamelijke munt: afspraken Europees Monetair Stelsel (EMS): de koersschommeling mag niet meer zijn 2,5% (sterkere munten) en 6% (zwakkere munten) --> vaste wisselkoerssysteem.
  • Actueel: Denemarken geen EMU-lid, maar wel vaste wissekoers met Euro.

Slide 17 - Tekstslide

Vaste wisselkoers
Beinvloeden koers door interventies:
- Direct: centrale bank koopt/verkoopt valuta
- Indirect: centrale bank stuurt koop/verkoop
valuta aan door renteinstrument

Slide 18 - Tekstslide

Waarom de Euro?
  • Alle koppelingen zouden onoverzichtelijk en onorganiseerbaar zijn
  • Lage transactiekosten
  • Transparantie: prijsvergelijking loopt soepeler
  • psychologisch en politieke effecten

Slide 19 - Tekstslide

2. Gezamelijk monetair beleid
ECB heeft enkel mandaat: prijsstabiliteit --> inflatie rond de 2%

Twee monetaire instrumenren van de ECB:

Slide 20 - Tekstslide

4. ECB
  • Bepaalt van het monetair beleid (rente en opkoop/verkoop programma)
  • Beheert de buitenlandse valutareserves in de eurozone en koopt en verkoopt deviezen om de wisselkoers stabiel te houden.
  • Zorgt ervoor dat de nationale overheden toezicht houden op financiële markten en instellingen en dat het betalingsverkeer soepel verloopt.
  • Garandeert de veiligheid en soliditeit van het Europese bankstelsel.
  • Geeft toestemming aan de eurolanden om eurobiljetten uit te geven.
  • Volgt de ontwikkeling van de prijzen en evalueert risico's voor de prijsstabiliteit.

Slide 21 - Tekstslide

3. Macro-economische coördinatie
 Vertaling Verdrag van Maastricht naar Stabiliteits- en Groeipact (1997). Zie eerdere slides.

Slide 22 - Tekstslide

Grexit?

Slide 23 - Tekstslide

Grexit?!
Wat waren de problemen van de Griekenland?
Grote overheidstekorten, de staat kan schulden niet meer terugbetalen. Omvallende banken 
Oorzaken problemen Griekenlandse staat? 
Te weinig economische groei, te ruime pensioenen, uitkeringen e.d ., corruptie, te weinig belastinginkomsten, bankencrisis 2008 
Genomen maatregelen?
Steun aan de overheid (zachte leningen) op voorwaarde van heftige bezuinigingsmaatregelen,  
Waarom geen Grexit? 
Angst voor domino-effect voor Italië, Spanje e.a. zwakke landen, angst voor verlies van vertrouwen in Euro en ECB 
Waarom geen kwijtschelding schulden (waar het IMF een voorstander van is)?
Precedentwerking (= als voorbeeld gesteld worden)
Waarom zijn de problemen van Griekenland een risico voor heel het Eurogebied?  
Minder vertrouwen in de euro door beleggers (dalende koers van de euro) 
Crisis kan overslaan naar andere landen 

Slide 24 - Tekstslide

Bezuinigingsvoorwaarden
  • Pensioenleeftijd omhoog/ verlaging pensioenen 
  • Belastingontduiking terugdringen/belastingen omhoog 
  • Uitkeringen omlaag 
  • Uitgaven aan zorg, onderwijs  omlaag 
  • Zorgverzekeringen versoberd 
  • Corruptie terugdringen 
  • Ambtenarenapparaat inkrimpen/ambtenarensalarissen omlaag 
  • Staatsbedrijven privatiseren 

Gevolgen
  1. Hoge werkloosheid
  2. Armoede enorm toegenomen (meer dan de helft onder de armoedegrens) 

Slide 25 - Tekstslide

Ontstaan Griekse Crisis
Net na het aantreden van een nieuwe Griekse regering in oktober 2009 onthulde de minister van Financiën dat zijn voorgangers stelselmatig valse, veel te rooskleurige cijfers over het begrotingstekort hadden gepresenteerd. Het begrotingstekort zou in 2009 12,7% van het bbp hebben bedragen, in plaats van 3,7%, zoals tot dan toe werd aangenomen. Eurostat zei in november 2010 dat het begrotingstekort over 2009 nog hoger was, namelijk 15,6%.


Slide 26 - Tekstslide

Mogelijke oplossing: Eurobonds?

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting
  • Wat heb je geleerd vandaag? 
  • Hoe ga je de stof verwerken?

Tot de volgende keer!

Slide 28 - Tekstslide