paragraaf 6.1

paragraaf 6.1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

paragraaf 6.1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZS
Maak opdracht 1, 2 , 3 en 4
Opdracht 1 = omrekenen
Opdracht 2 = omrekenen van boven naar beneden.
  • eerste regel is minuten
  • tweede regel is uren
  • derde regel is seconde
Opdracht 3 = omrekenen.
Opdracht 4 opzoeken in je boek.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een beweging?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is de eenheid van tijd

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is de eenheid van afstand

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het symbool voor afstand
A
a
B
s
C
v
D
t

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het symbool voor tijd
A
a
B
s
C
v
D
t

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het symbool voor snelheid
A
a
B
s
C
v
D
t

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid voor de snelheid bij de meeste natuurkunde sommetjes
A
miles per uur
B
kilometer per uur
C
meter per seconde
D
centimeter per seconde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid voor de tijd bij de meeste natuurkunde sommetjes
A
week
B
uur
C
minuut
D
seconde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid voor de afstand bij de meeste sommetjes bij natuurkunde
A
millimeter
B
meter
C
kilometer
D
mile

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Apparaten om de tijd te meten
De tijd kun je meten met een kalender, een klok of een stopwatch.

Bij natuurkunde gebruiken we de stopwatch

Slide 12 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Apparaten om de afstand te meten
De afstand kun je meten met een kilometerteller, een meetlint, een liniaal, ...

Bij natuurkunde gebruiken we het meetlint

Slide 13 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Apparaten om de afstand en de tijd te meten

Stroboscoop.
Dit is een flitslamp waarmee je foto's kunt maken.
De flitslamp geeft om vaste tijden een flits zodat je de tijd kunt meten.
(aantal flitsen - 1) x tijdsinterval = tijd


Bereken de tijd als er 8 flitsen zijn en de interval is 0,2 seconde

Slide 14 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Geef antwoord op de vraag, noteer het getal en de juiste eenheid

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Apparaten om de afstand en de tijd te meten
Stroboscoop:
Op de foto van de stroboscoop kun je dan de afstand meten (Neem steeds het midden van het voorwerp


Slide 16 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
weergave van een verband.
Bij een beweging kun je nu een afstand-tijd tabel maken.
Dit gaat net als met wiskunde.
  • In de tabel moet je het woord afstand en de eenheid (meter) noteren.
  • In de tabel moet je het woord tijd en de eenheid (seconde) noteren.

Slide 17 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
weergave van een verband.
Bij een beweging kun je nu een afstand-tijd grafiek maken.
Dit gaat net als met wiskunde.
  • bij de y-as (vertikale as) noteer je afstand (in m), en verdeel je de afstand netjes langs de as
  • bij de x-as (horizontaal) noteer je de tijd (in s), en verdeel je de tijd netjes langs de as

Slide 18 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt

Slide 19 - Tekstslide

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Op welke as in het assenstelsel komt de tijd
A
X-as
B
Y-as

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat noteer je bij de Y-as
A
afstand
B
afstand (in m)
C
tijd
D
tijd (in s)

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat noteer je bij de X-as
A
afstand
B
afstand (in m)
C
tijd
D
tijd (in s)

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de snelheid
A
het aantal meter die per seconde wordt afgelegd
B
de tijd die per meter wordt gereden
C
het aantal meter dat per uur wordt gereden
D
het aantal kilometer dat per seconde wordt gereden

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe nu verder
Huiswerk maak de vragen in je werkboek van paragraaf 6.1

In de klas maak de vragen van het stencil en lever deze in voor een cijfer die meetelt voor je PO (bestaat uit twee delen)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies