Herhaling hoofdstuk 5 PG 2/3/4

Herhaling hoofdstuk 5 PG 2/3/4/5
Kenmerkende aspecten:
1. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
2. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
3. de wetenschappelijke revolutie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 5 PG 2/3/4/5
Kenmerkende aspecten:
1. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
2. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
3. de wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 5.2

Slide 2 - Tekstslide

Doelen paragraaf 2
1. Je kunt uitleggen waarom Amsterdam het centrum van de handel werd in de 16e en 17e eeuw.
2. Je kunt uitleggen hoe de VOC en WIC onderdeel zijn van de wereldeconomie.
3. Je kunt uitleggen wat de relatie tussen slavenhandel en slavenarbeid op plantages is.

Slide 3 - Tekstslide

Door welk(e) idee/politiek werd de Republiek (NL)
rijk tijdens de gouden eeuw?

Slide 4 - Open vraag

Stelling:
Alle Nederlandse gewesten profiteren van de handelspolitiek.
Juist of onjuist - leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Wat voor handel had de Republiek in het Oostzeegebied?
(Moedernegotie)
A
Handel in slaven
B
Handel in graan
C
Handel in specerijen
D
Handel in vruchten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een stapelmarkt?
A
Een plek waar je spullen op kan slaan
B
Een plek waar je spullen kan verkopen
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 7 - Quizvraag

Wat doet een wisselbank?

Slide 8 - Open vraag

In dit gebouw komen rijke burgers en bedrijven samen. Welk gebouw is dit en wat doen ze hier?

Slide 9 - Open vraag

VOC
WIC
Specerijen
Plantagegoederen
Vecht tegen Spanje
Vecht tegen Portugal
Driehoekshandel
Jan Pieterszoon Coen
Piet Hein
Kaapvaart

Slide 10 - Sleepvraag

Paragraaf 5.3

Slide 11 - Tekstslide

Doelen paragraaf 3
1. Je kunt verschillende sociale groepen in de Republiek beschrijven.
2. Je kunt uitleggen waarom de wetenschappelijke revolutie juist in de Republiek ontstaan.
3. Je kunt bepalen of en hoe een bron bruikbaar is voor onderzoek.
4. Je kunt representativiteit onderscheiden.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn regenten?

Slide 13 - Open vraag

Noem een bekende Nederlandse schilder uit de gouden eeuw.

Slide 14 - Open vraag

Waarom was er zoveel vraag naar kunst (Schilderijen) in de Republiek?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de belangrijkste reden voor veel mensen om naar de (NL) Republiek te gaan?
A
Handel
B
Werkgelegenheid
C
Tolerantie
D
Oorlog

Slide 16 - Quizvraag

Waarom ontstaat de wetenschappelijke revolutie in de Republiek?

Slide 17 - Open vraag

Sleep de juiste klasse naar de juiste plek
Armen
Regenten
Burgers en dagloners
Ambachtslieden
Kooplieden

Slide 18 - Sleepvraag

Paragraaf 5.4

Slide 19 - Tekstslide

Doelen paragraaf 4
1. Je kunt de strijd tussen de staatsgezinden en Oranjegezinden uitleggen.
2. Je kunt uitleggen waarom Engeland en Frankrijk met de Republiek in oorlog raken.
3. Je kunt uitleggen waarom de oorlogen van de Republiek leidden tot een vermindering van het succes van de handel.

Slide 20 - Tekstslide

Staatsgezinden zijn aanhangers van welke groep?

Slide 21 - Open vraag

wie is de leider van de Oranjegezinden?

Slide 22 - Open vraag

Waarom komt er een oorlog tussen de Republiek en Engeland/Frankrijk

Slide 23 - Open vraag

Waarom wordt 1672 het rampjaar genoemd?

Slide 24 - Open vraag

Bonus vraag!
Om welke gebeurtenis staan wij in het buitenland berucht

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Paragraaf 5.5
Doelen:
Je kunt uitleggen waarom vorsten streven naar centralisatie.
Je kunt uitleggen waarom het Lodewijk XIV lukt om als absoluut vorst te regeren.
Je kunt uitleggen waarom het Karel I niet lukt om als absoluut vorst te regeren.



Slide 27 - Tekstslide

Stelling:
Centralisatie is hetzelfde als absolutisme.
Eens/Oneens, leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

De Franse koning Lodewijk XIV wist succesvol wist succesvol de absolute macht naar zicht toe te trekken, noem hiervoor één oorzaak.

Slide 29 - Open vraag

Van welk begrip is deze uitleg:
Door ‘het volk’ (de standen) gekozen volksvertegenwoordiging van een land
A
Droit Divin
B
Parlement
C
Centralisatie
D
Provinciale staten

Slide 30 - Quizvraag

Aandachtspunten voor PW:
  1. Bestudeer de leerdoelen aan het begin van de paragraaf
  2. Zorg dat je de titel van paragraaf 4 kan uitleggen:
  3. Van goud naar zilver 

Slide 31 - Tekstslide