HS 1 : Video Extreme sports

                          

                                       Today      

A) Video
-Why should you try these sports?
-What makes these sports extreme? 

B) Grammar: Modal verbs 

C) Class exercises 
 

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                          

                                       Today      

A) Video
-Why should you try these sports?
-What makes these sports extreme? 

B) Grammar: Modal verbs 

C) Class exercises 
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Goal: Tell someone what to do

Slide 3 - Tekstslide

Modals = hulpwerkwoorden
Must, have to & should:
  • betekenen alle drie 'moeten'
  • Na deze hulpwerkwoorden volgt het hele werkwoord,                 bijvoorbeeld:        'I must eat something.'                                                                                                             'You have to go to   school.'

  • Op de volgende dia leer je wanneer je welk hulpw.w. gebruikt!

Slide 4 - Tekstslide

Moeten
Have to
Informeel
(iets moet van een ander of je hebt geen keuze)
Must
 formeel/officieel- wet/regels 
het is logisch/iets kan niet anders

Should (n't)
zou moeten/bij advies geven of iemand afraden 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
We have to go home now because it is getting dark 
She has to get up early tomorrow for the ski trip.

You must be 18 years or older to drive a truck.
You must wear a safety harness if you climb up a mountain. 

You should wear walking shoes when hiking
You should not smoke cigarettes .
 

Slide 6 - Tekstslide

can/could
Je gebruikt can of could vooraan een vraag als je vraagt of jij/iemand anders iets kan doen.

Can you call me back?
Could you give me some money?    ( beleefd/ Zou kunnen)


Slide 7 - Tekstslide

Have to, must, should.
Kies het juiste werkwoord.

Ice Hockey players________wear helmets otherwise they cannot take part in the training
A
must
B
have to

Slide 8 - Quizvraag

Have to, must, should.
Kies het juiste werkwoord.

You ________ do Wingbat diving because it is too dangerous.
A
mustn't
B
shouldn't

Slide 9 - Quizvraag



Just because _______ do it, does not mean you _______ do it.
A
can,should
B
can, could
C
must, could
D
have to, can

Slide 10 - Quizvraag

Have to, must, should.
Kies het juiste werkwoord.

She ____ go to the doctor today, for a regular check-up.
A
has to
B
have to
C
must
D
should

Slide 11 - Quizvraag

4C Weekplanner 26 t/m 30
Hoofdstuk 4 ( vanaf blz. 28)


                     MAKEN
1,2,3,4,10
11-Translate alle woorden
12,13,14, 15, 
16 ( Koppel de woorden aan elkaar) 
 17 ( schrijf een verhaal. Gebruik  5 woorden uit oefening 17  

Hulpmiddel: Woordenlijst 66+ 67

Slide 12 - Tekstslide

4B Weekplanner 26 t/m 30
Hoofdstuk 4 ( vanaf blz. 28)


                     MAKEN

Modale werkwoorden: 
4,5 

Woordenschat: 1,2,3,4,5,8,11,12A+ 12B, 13A+ 13B, 13D 

Lezen: 16,17, 

Slide 13 - Tekstslide

Where are the jumpers located?

Slide 14 - Tekstslide

14

Slide 15 - Video

00:53
Why did the jumpers use a helicopter

Slide 16 - Tekstslide

01:26
How do the jumpers describe the terrain?

Slide 17 - Tekstslide

02:32
Which jumper didn't go a second time

Slide 18 - Tekstslide

03:14
What is Walenstad's nickname?

Slide 19 - Tekstslide

00:53
Where are the jumpers located?
A
Lauterbrunnen
B
Oberland
C
Zurich
D
Niesen

Slide 20 - Quizvraag

01:26
Why did the jumpers use a helicopter?

Slide 21 - Open vraag

02:32
How do the jumpers describe the terrain?
A
Never ending
B
Infinate
C
Endless
D
On going

Slide 22 - Quizvraag

03:14
Which jumper didn't go in the 2nd jump ?
A
Mike
B
Andy
C
Dave
D
Scottie

Slide 23 - Quizvraag

04:49
What is Walenstadt's nickname

Slide 24 - Open vraag

04:49
True or false - Dave jumped here for a movie in the past.

Slide 25 - Tekstslide

05:17
Dave jumped here for a movie in the past.
A
True
B
False

Slide 26 - Quizvraag

05:53
When did Uli die?
A
2005
B
2006
C
2009
D
2008

Slide 27 - Quizvraag

07:47
How many feet can you drop( answer in numbers, like this 5-6)?

Slide 28 - Open vraag

10:39
Where is the Red Bull team going next?

Slide 29 - Open vraag