Les 6 Grammatica zd §5 ng/wg les 2 + theorie §9

Lesplanning

* invullen vragenlijst
* terugblik vorige lessen
* theorie §9 samengestelde zin


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* bepalen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde bevat.

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* invullen vragenlijst
* terugblik vorige lessen
* theorie §9 samengestelde zin


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* bepalen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde bevat.

Slide 1 - Tekstslide

Vragenlijst
Ga naar: https://www.sometics.com/nl/start
Code: MHCBYG

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige lessen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Ontleed de volgende zinnen en noteer in je schrift conform de aangeleerde manier.

  1. Martijn wil pannenkoeken met spek eten.
  2. Zij heeft gisteren haar verjaardag gevierd.
  3. Nynke zal de beste zwemmer op het toernooi blijken.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Oefening
Je krijgt een songtekst van mij.
Markeer in de zinnen het volledige wg groen.
òf
Markeer in de zinnen het volledige ng rood.

Dit doe je zelfstandig (dus zonder overleg).
Hierna krijg je de kans om deze te bespreken.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Bespreken songtekst

Slide 6 - Tekstslide

§9 samengestelde zin

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Enkelvoudige zinnen
Als een zin één persoonsvorm heeft, noem je dat een enkelvoudige zin. 

Hij is heel erg bang in het donker.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Als een zin meerdere persoonsvormen heeft, noem je dat een samengestelde zin.

Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen).

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzin
In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of na het eerste zinsdeel.

Ik ga vanmiddag tennissen.

Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden en, maar, want of of.

Ik ga vanmiddag tennissen en daarna wil ik eten.

Als de zin bestaat uit twee of meer hoofdzinnen spreken we van nevenschikking.



Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert het juiste antwoord.

Ik kom vanavond, want het is al laat.

1 twee hoofdzinnen
2 hoofdzin en bijzin

Slide 12 - Tekstslide

Bijzin
In een bijzin staat de persoonsvorm (bijna) achteraan.
Hij is moe, waardoor hij vanmiddag niet heeft getennist.

Een bijzin begint bijna altijd met een voegwoord.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Bijzinnen noemen we ondergeschikt als ze deel uitmaken van de hoofdzin. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert het juiste antwoord.

Ik kom vanavond, omdat het al laat is.

1 twee hoofdzinnen
2 hoofdzin en bijzin

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Vr 24-1:
C5 §9 opdracht 5

Week 6 (3 - 7 feb)
So grammatica zd (§1, 3, 5, 9, 11 en 13)

Slide 15 - Tekstslide