J Samengestelde zinnen

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* theorie par. J hoofdzinnen en bijzinnen (samengestelde zinnen)
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat samengestelde zinnen zijn.
* weet ik hoe ik kan bepalen wat hoofd- en bijzinnen zijn in een zin.
* kan ik beredeneren of een zin een hoofdzin of bijzin is.


timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* theorie par. J hoofdzinnen en bijzinnen (samengestelde zinnen)
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat samengestelde zinnen zijn.
* weet ik hoe ik kan bepalen wat hoofd- en bijzinnen zijn in een zin.
* kan ik beredeneren of een zin een hoofdzin of bijzin is.


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin.
   

Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen).

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

► meerdere gezegdes -> groepjes werkwoorden

Ik kijk filmpjes op TikTok, terwijl ik eigenlijk mijn
huiswerk zou moeten maken.

► kijk = gezegde
► zou moeten maken = gezegde



Slide 5 - Tekstslide

Oefening par. J
Maak opdracht 1 en 2. 

We bespreken deze na 7 minuten klassikaal.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzin

► hoofdzin kan zelfstandig voorkomen, bijzin niet

Ik kijk filmpjes op TikTok, terwijl ik eigenlijk mijn
huiswerk zou moeten maken.

► hoofdzin = ik kijk filmpjes op TikTok
► bijzin = terwijl ik (...) zou moeten maken



Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzin
In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of na het eerste zinsdeel.
Ik ga vanmiddag tennissen.

Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden en, maar, want of of.

Ik ga vanmiddag tennissen en daarna wil ik eten.

Als de zin bestaat uit twee of meer hoofdzinnen spreken we van nevenschikking.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik kom vanavond, want het is al laat.

Twee hoofdzinnen?

Slide 9 - Tekstslide

Bijzin
In een bijzin staat de persoonsvorm (bijna) achteraan.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Een bijzin begint bijna altijd met een verbindingswoord.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Bijzinnen noemen we ondergeschikt als ze deel uitmaken van de hoofdzin. 

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen par. J
Maak opdracht 3 t/m 5.

Als je iets niet begrijpt of weet; 
- pak eerst de theorie erbij (blz. 168 - 169). 
- dan vraag je hulp aan je buurman of -vrouw.
- daarna vraag je hulp aan mij (door je hand omhoog te steken!)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind je dat je gewerkt hebt?
Teken een emoji in je schrift.
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide