Les 1 H5

Hoofdstuk 4: Introductie en start met rekenen H5
  • Lesdoel: Ik kan met procenten rekenen, kan de brutowinstopslag en ook de omzet berekenen
  • Taaldoel: Ik lees een rekenvraag eerst 2 keer goed door

Programma
  • Introductie H5
  • Instructie: procenten / brutowinstopslag / omzet
  • Begeleide inoefening
  • Zelfstandige verwerking: zie dia!
  • Nabespreken 
  • Evalueren
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Introductie en start met rekenen H5
  • Lesdoel: Ik kan met procenten rekenen, kan de brutowinstopslag en ook de omzet berekenen
  • Taaldoel: Ik lees een rekenvraag eerst 2 keer goed door

Programma
  • Introductie H5
  • Instructie: procenten / brutowinstopslag / omzet
  • Begeleide inoefening
  • Zelfstandige verwerking: zie dia!
  • Nabespreken 
  • Evalueren

Slide 1 - Tekstslide

Procenten berekenen
  • Bij vraag 8 ontbreekt het percentage bij vrijstaande woningen. Alles bij elkaar is 100%

Slide 2 - Tekstslide

BRUTOWINSTOPSLAG
  • Wat is brutowinstopslag? Voorbeeld:
  • Je koopt een telefoon via Marktplaats voor € 570. 
  • Je verkoopt de telefoon met 45% winst. Dat is je brutowinstopslag.
  • Wat is je verkoopprijs?
  • 570 + (45% van 570)               45:100 x 570 = € 256,50
  • € 570 + € 256,50 = € 826,50

Slide 3 - Tekstslide

BRUTOWINSTOPSLAG
  • Wat is brutowinstopslag? Voorbeeld:
  • Je koopt een telefoon via Marktplaats voor € 570. 
  • Je verkoopt de telefoon met 45% winst. Dat is je brutowinstopslag.
  • Wat is je verkoopprijs?

Slide 4 - Tekstslide

vraag 29
  • Bekijk samen met mij op blz. 135 vraag 29
  • a) € 39,60 - € 22 = € 17,60
  • b) Wat doen we bij deze vraag?
  • wat : waarvan x 100 
  • wat = 17,60      waarvan = 22
  • 17,60 : 22 x 100 = ......
  • 80%

Slide 5 - Tekstslide

Afzet
  • Wat is afzet? Voorbeeld: 
  • Bart verkoopt 280 broodjes op de zaterdag.
  • Het aantal verkochte producten in een bepaalde periode wordt in economie AFZET genoemd!

Slide 6 - Tekstslide

Omzet
  • Wat is omzet? Voorbeeld: 
  • Bart ontvangt van zijn klanten op zaterdag € 3,75 per broodje. Hij gaat dan uitrekenen hoeveel hij in totaal krijgt: 
  • AFZET x VERKOOPPRIJS P/S      
  • 280 x 3,75 = € 1.050

Slide 7 - Tekstslide

Omzet
  • Wat is omzet? Voorbeeld: 
  • Bart ontvangt van zijn klanten op zaterdag € 3,75 per broodje. Hij gaat dan uitrekenen hoeveel hij in totaal krijgt: 
  • AFZET x VERKOOPPRIJS P/S      
  • 280 x 3,75 = € 1.050

Slide 8 - Tekstslide

Maken
Opdr. 8 op blz. 129
Opdr. 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35 op blz. 135
Opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 op blz. 154
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

TERUGBLIK EN EVALUATIE
Wat hebben we geleerd en wat is het huiswerk?
Opdr. 8
Opdr. 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35
Opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8
EIND VAN DE WEEK MOET HET AF ZIJN!

Slide 10 - Tekstslide