In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Plattegrond 2L
Slide 2 - Tekstslide
Mobiele telefoon in je kluisje!
Slide 3 - Tekstslide
Afspraken in de les
Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en een etui met meerdere pennen.
Spullen en huiswerk (ook als het huiswerk niet volledig is) niet op orde: BV/HV op Magister.
Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.
Slide 4 - Tekstslide
Week 2 8 januari t/m
12 januari 2024
Weektaken huiswerk
Een keer per week controle huiswerk.
Lezen van boeken en lezen in de les.
Uitleg RTTI.
ejtvr: code LessonUp
Alle communicatie via magister
Agenda!!!!!
24/1 toets grammatica
Vervolg leesvaardigheid hoofdstuk 2
Voornaamwoorden en telwoorden
Gelukkig nieuwjaar!
Slide 5 - Tekstslide
Weektaak 2
Lees de tekst op bladzijde 12
Maak opdracht 6 en 7 op bladzijde 13
Lees de theorie op bladzijde 86
Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 87
Klaar?
Lees de theorie op bladzijde 88
Maak opdracht 9, 10 en 11 op bladzijde 88 en 89
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 7 - Tekstslide
Controleren
Ruil je opdrachten/huiswerk met je buurman/buurvrouw.
Verbeter waar nodig!
Slide 8 - Tekstslide
Maar eerst...
even ontspannen met een goed boek!
Slide 9 - Tekstslide
Boekenlijst 2L
Dit schooljaar lees je vier boeken of meer!!!
Niveau => zie lijst 2/3 (boek 1 en 2).
Niveau 3 (boek 3 en 4).
12 t/m 15 jaar. Lezenvoordelijst.nl
Boek 2
Boek 3
Boek 4
Slide 10 - Tekstslide
PTD rapportperiode 2
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
(1x)
NEE
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
VK
NEE
Nr.
Toets-vorm
Leerstof/ Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Leesvaardigheid H. 2, 3, 17 en 18
12 t/m 16 februari (voor de voorjaarsvakantie)
45 min
2
Nee
202
SO
Grammatica taalkundig en redekundig
H. 5, 6, 20, 21 en 35
45 min
1
Nee
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen
Deze week:
Je leert welke doelen een schrijver kan hebben met de tekst.
Je leert hoe je wederkerende, wederkerige, vragende en onbepaalde voornaamwoorden en telwoorden herkent in een zin.
Slide 12 - Tekstslide
Herhaling vorige week
Voor de vakantie zijn we gestart met de verschillende doelen die een tekst kan hebben. Daarnaast hebben we het naamwoordelijk gezegde behandeld.
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.
Activeren: de lezer aanzetten tot iets (advertentie goed doel, antirookbrochure).
Amuseren: de lezer vermaken (grap, blog).
Slide 15 - Tekstslide
Kortom.....
Het tekstdoel herkennen helpt je bij het lezen van de tekst.
Slide 16 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 17 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 18 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 19 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 20 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 21 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 22 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 23 - Tekstslide
21. Voornaamwoorden en telwoorden (p. 86)
Slide 24 - Tekstslide
Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
Je leert welke doelen een schrijver kan hebben met de tekst.
Je leert hoe je wederkerende, wederkerige, vragende en onbepaalde voornaamwoorden en telwoorden herkent in een zin.
Slide 25 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 26 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 27 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 28 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 29 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 30 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 31 - Tekstslide
5. Taalkundig ontleden
Slide 32 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 33 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 34 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 35 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 36 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 37 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 38 - Tekstslide
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
6. Redekundig ontleden
Slide 41 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 42 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 43 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 44 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 45 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 46 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 47 - Tekstslide
6. Redekundig ontleden
Slide 48 - Tekstslide
RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.
Slide 49 - Tekstslide
1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.
Slide 50 - Tekstslide
T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.
Slide 51 - Tekstslide
I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.
Slide 52 - Tekstslide
OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!