Stijlfiguren

Theorie stijlfiguren
Herhaling
‘Nee, nee en nog eens nee. Je mag geen koekje uit de doos.’  

Opsomming
Overal in het OV gebruiken we nu mondkapjes; in de bus, de trein en de tram.

 Pleonasme
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Die grappige mop vertelt hij altijd de eerste les van het jaar.
 
Tautologie
Op zijn verjaardag werd de hele ruimte weer met pracht en praal een feestelijk geheel.
De stoelen staan na elke les schots en scheef in het lokaal.

1 / 63
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 63 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Theorie stijlfiguren
Herhaling
‘Nee, nee en nog eens nee. Je mag geen koekje uit de doos.’  

Opsomming
Overal in het OV gebruiken we nu mondkapjes; in de bus, de trein en de tram.

 Pleonasme
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Die grappige mop vertelt hij altijd de eerste les van het jaar.
 
Tautologie
Op zijn verjaardag werd de hele ruimte weer met pracht en praal een feestelijk geheel.
De stoelen staan na elke les schots en scheef in het lokaal.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homoniemen
- woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar iets andere betekenen: bank, pad, bot, arm, been

synoniemen
- woorden met dezelfde betekenis, maar die er niet hetzelfde eruit zien: leraar- docent, hollen- rennen, humeur- stemming

antoniemen
tegenovergestelde woorden: wit- zwart, goed- slecht, koud- warm

ambiguïteit
Zinnen die je op meerder manieren kan lezen, doordat homoniemen bestaan:
Hij is weer aan het opscheppen (pochen of voedsel op zijn bord aan het doen)

Anafoor
Een of meerdere woorden diw worden herhaald.
Opzij, opzij, opzij, maak plaats maak plaats maak plaats (Herman van Veen)









Slide 2 - Tekstslide

anafoor: Eén of meerdere woorden die worden herhaald (vaak bij speeches en gedichten)
Tegenstelling (Antithese)
-Apartheid beïnvloedde de gehele Zuid-Afrikaanse gemeenschap. De zwarten leefden in vervallen huizen; de blanken leefden in prachtige landhuizen.
-’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Paradox
Weinig alcohol kan te veel zijn.

Eufemisme
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Minoes is gister rustig ingeslapen op de bank, haar favoriete plekje.


Hyperbool
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen. - Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

Understatement
- Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Tegenstelling (Antithese)
-Apartheid beïnvloedde de gehele Zuid-Afrikaanse gemeenschap. De zwarten leefden in vervallen huizen; de blanken leefden in prachtige landhuizen.
-’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Eufemisme
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Minoes is gister rustig ingeslapen op de bank, haar favoriete plekje.

Hyperbool
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen. - Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

Litotes
Dat is niet slecht.  Hij heeft geen ongelijk.

Onomatopee
Klanknabootsing. 





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenstelling (Antithese)
-Apartheid beïnvloedde de gehele Zuid-Afrikaanse gemeenschap. De zwarten leefden in vervallen huizen; de blanken leefden in prachtige landhuizen.
-’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Paradox
Weinig alcohol kan te veel zijn.

Eufemisme
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Minoes is gister rustig ingeslapen op de bank, haar favoriete plekje.


Hyperbool
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen. - Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

Understatement
- Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

climax:
Een opsomming waarbij er steeds meer kracht komt in de zin.
Hij liep, nee hij rende, nee hij sprintte naar de eindstreep

anticlimax
Een opsomming die zijn kracht verliest (tegenovergestelde van climax)
Hij sprintte, rende…ok hij liep rustig naar me toe.

antithese:
antoniemen worden in een zin gekoppeld om de zin zwaarder/ serieuzer te maken
trouwen: Ik blijf je trouw in goede en slechte dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid (for better or worse etc)

(chiasme)kruisstelling
De zin wordt herhaald in omgekeerde volgorde
Je moet werken om te leven, niet leven om te werken.
Ik heb liever een gat in mijn schoen, dan een schoen in mijn gat ;)




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

contaminatie: Een fout; onjuiste combinatie van woorden of woordgroepen/ gezegden
Kan jij dat uitprinten? (foutieve combinatie van printen en uitdraaien)
Zal ik je morgen optelefoneren? (opbellen en telefoneren)
Hij kwam scherp uit de bocht. (scherp uit de hoek of vloog uit de bocht)
tautologie: Hetzelfde herhalen om de uitspraak kracht bij te zetten
over en uit
keurig netjes
schots en scheef
vast en zeker
voor altijd en eeuwig
pleonasme: Een fout; het benoemen van een eigenschap dat al in de betekenis van het woord zit.
groen gras
wit sneeuw
ronde voetbal
humor om te lachen
contradictio in terminis: Een woord of woordgroep met een schijnbare tegenstelling (niet bedoeld): koudvuur, vredesleger, een goed spelende Ajacied, een betrouwbare politicus
(enumeratie): opsomming





contaminatie
Een fout; onjuiste combinatie van woorden of woordgroepen/ gezegden
Kan jij dat uitprinten? (foutieve combinatie van printen en uitdraaien)
Zal ik je morgen optelefoneren? (opbellen en telefoneren)
Hij kwam scherp uit de bocht. (scherp uit de hoek of vloog uit de bocht)

contradictio in terminis
Een woord of woordgroep met een schijnbare tegenstelling (niet bedoeld): koudvuur, vredesleger, een goed spelende Ajacied, een betrouwbare politicus

(enumeratie): opsomming





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren:
Ik ben dom, lomp en famous!
A
hyperbool
B
eufemisme
C
(enumeratie|)opsomming
D
herhaling

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren:
Het verliefde stel deelt lief en leed.
A
hyperbool
B
tautologie
C
understatement
D
tautologie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren:
Het duurt echt nog een jaar totdat we eindelijk weer vakantie hebben!
A
litotes
B
hyperbool
C
anafoor
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? Dat klinkt niet als een vervelende vakantie hoor!
A
eufemisme
B
understatement
C
ambiguiteit
D
pleonasme

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? En beide keren had je drie uur vertraging? Joh, je hebt gewoon je hele zomer op een vliegveld doorgebracht!
A
sarcasme
B
ironie
C
tegenstelling
D
hyperbool

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
anafoor
B
contaminatie
C
tautologie
D
pleonasme

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan!
A
paradox
B
opsomming (enumeratie)
C
hyperbool
D
tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De docent scheikunde vertelt altijd op vrijdag een grappige mop. Gelukkig moet de klas er wel altijd vriendelijk om lachen.

A
eufemisme
B
pleonasme
C
tautologie
D
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dokter vroeg als eerst naar de stoelgang van de mevrouw.
A
understatement
B
pleonasme
C
hyperbool
D
eufemisme

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn mobiel is kwijt.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
anders

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De veestapel moet worden geruimd. (Je bedoelt het vee moet worden doodgemaakt.)
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
homoniem

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De prinses had een gigantische villa in Griekenland. Sarah vindt het belachelijk en zegt: Die prinses had een hutje in Griekenland. Zij gebruikt.
A
Een eufemisme
B
Een antoniem
C
Een overdrijving
D
Een understatement.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

braken
sterven
inbreker
afmaken van vee
spam
ontslaan
vomeren
laten gaan
ongewenste bezoeker
ruimen
E-mailmarketing
laten gaan

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leef je voor je baan,
of werk je om te leven
A
antoniem
B
hyperbool
C
chiasme
D
synoniem

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het leven is een feest. Je moet alleen zelf de slingers ophangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze won goud op de olympische spelen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


helemaal gehad
A
overdrijving (hyperbool)
B
understatement
C
eufemisme

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


spuugzat
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
C
anafoor

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


verzuipen
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
C
anafoor

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


onaangenaam verrast
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
C
understatement

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


een verschrikkelijke bende
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


bekenden van
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
C
hyperbool

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


lachten zich een breuk
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


met de tong uit de mond
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur?
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.
A
litotes
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur?
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
A
hyperbool
B
anafoor
C
glaxipus
D
climax

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur?
Hitler was een stoute jongen.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur?
Wat kun je doen in die paar tellen dat een mensenleven duurt.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij rende de benen uit zijn lijf om de bus te halen.
A
hyperbool
B
eufemisme

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
De zwerver heeft al jaren geen betaald werk. Hij zou niet met computers kunnen omgaan. Hij heeft een afstand tot de arbeidsmarkt. In de laatste zin wordt een ......gebruikt.
A
overdrijving
B
antoniem
C
understatement
D
eufemisme

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan is sprake bij:
de volgende reclame:
A
ambiguiteit
B
homoniem
C
litotes
D
synoniem

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
antoniem
B
homoniem
C
lambiguiteit
D
synoniem

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van ambiguïteit?
Ook je enkel laten afzetten bij Schiphol gaat straks geld kosten.
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de ambiguïteit?
De van moord beschuldigde verdachte luisterde geboeid naar de rechter.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Wat voor ambiguïteit zit in deze zin?
"Mariëlle vertelde Roxy dat Bas al een poosje smoorverliefd op haar was."
A
Homoniem
B
woordgroep met meerdere betekenissen
C
Zit er niet in
D
Onduidelijke verwijzing

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
litotes

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze stijlfiguur gebruik je om minder hard over te komen.
Deze stijlfiguur gebruik je om iets af te zwakken.
Deze stijlfiguur gebruik je als je overdrijft.
Dit is een vorm van een understatement, waarbij je het tegenovergestelde ontkent.
Hyberbool
Understatement
Litotes
Eufemisme

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn tante heeft voor één ochtend in de week een INTERIEURVERZORGSTER.
A
eufemisme
B
understatement
C
litotes
D
hyperbool

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft GEEN KLAP uitgevoerd voor de proefwerkweek.
A
eufemisme
B
understatement
C
litotes
D
hyperbool

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het kost EEN PAAR CENTEN, maar dan heb je ook wat.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het was een groots cadeau, nou ja, een groot cadeau, nou ja, een aardig cadeautje
A
tricolon
B
climax
C
anticlimax
D
chiasme

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als al je verstandskiezen in één keer getrokken worden, is dat geen pretje.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dames en heren, jongens en meisjes
A
climax
B
litotes
C
anticlimax
D
chiasme

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij riep, schreeuwde, brulde het uit van de pijn.
A
opsomming (anticlimax)
B
C
D
opsomming (climax)

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Ik kwam, ik zag, ik overwon." - Julius Caesar.
A
anafoor
B
metafoor
C
litotes
D
hyperbool

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Climax of anticlimax
4. In het begin brulde hij het uit, maar na vijf minuten huilde alleen nog maar hij om vervolgens na een kwartiertje zo af en toe nog wat na te snikken.
A
Climax
B
Anticlimax

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur is: Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood
A
eufemisme
B
chiasme
C
hyperbool
D
understatement

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur is: Je bent alweer je boek, schrift, huiswerk en pen vergeten.
A
enumeratie
B
chiasme
C
litotes
D
understatement

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur is: Men schreeuwde, praatte, fluisterde en uiteindelijk was het stil.
A
climax
B
chiasme
C
anafoor
D
anti-climac

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur herken je?
De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur herken je?
Wat een mooie rode aardbeien!
A
pleonasme
B
herhaling
C
opsomming
D
tautologie

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur herken je?
Ik had een twee voor mijn proefwerk, ik had dus wel wat foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur herken je?
Ik sta al een eeuw op je te wachten.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
anti-climax
D
climax

Slide 61 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat een climax?
A
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen voorbij.
B
Hij begon te brullen, te huilen en te snikken.

Slide 62 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stijlfiguur herken je?
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies