Burgerschap 3 Geldzaken les 1

• Burgerschap
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Burgerschap 3- Geldzaken les 1

Doel van deze les.

• Je weet wat inkomsten zijn.
• Je kent verschillende soorten inkomsten.
• Je weet waarom geld is uitgevonden.

Waar denk je aan bij het woord
'geld'?

Stelling: Als ik geld krijg van mijn baantje/zakgeld is het meestal binnen een week op

Ja, eens

Nee, oneens

Soms, ligt eraan of ik iets wil kopen

Ik geef mijn geld het vaakst uit aan...

1. Kleren
2. Eten
3. Iets duurs om voor te sparen
4. Leuke uitstapjes maken

Geld: wat kun je er mee?

-Veel dingen die je wilt hebben kosten geld

-Zelf keuzes maken

-Kleding kopen, uitgaan, dure games

-Waarde geld verschilt per persoon

-Nadenken over geld

-Meer inkomen dan uitgeven! (anders schulden)

Ik vind veel geld hebben belangrijk

Ja, eens

Nee, oneens

Waarom hebben we geld in de wereld?

• Geld bestaat al heel lang
• Dingen kunnen kopen
• Geld als ruilmiddel
• Later in de tijd: zilver & goud gebruiken
• Munten: gaan nooit kapot & blijven goed!

Waarom is geld uitgevonden?

• Ruilhandel werkte niet altijd
•  Je hebt niet altijd iets nodig 
• Voorbeeld: als de bakker veel brood heeft, heeft hij niet altijd zelf ook een koe of eieren nodig
• Geld: zelf kiezen wanneer je iets nodig hebt!
• Ruilen is moeilijk met verschillende waarde spullen

Aan de slag

Zelfstandig: opdracht 1 t/m 4 .

Klaar?  Ff tijd voor jezelf