In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling uitscheiding
De nieren
BINAS 85ABC
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
wat is terugresorptie?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Waar is de meeste ureum?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Op welke manier verhoogt de nier de bloed pH?
Slide 7 - Open vraag
Het glucosegehalte van het bloed dat de nieren verlaat, is kleiner dan het glucosegehalte van het bloed dat de nieren binnenkomt.
Dit wordt vooral veroorzaakt doordat glucose in de nier wordt
A
geresorbeerd
B
gedissimileerd
C
opgeslagen
D
uitgescheiden
Slide 8 - Quizvraag
Welk proces in de nieren zorgt voor het verschil in glucoseconcentratie tussen voorurine en urine?
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
excretie
Slide 9 - Quizvraag
Welke letter geeft de nieren aan?
A
C
B
D
C
E
D
F
Slide 10 - Quizvraag
De vloeistof die uit het bloed in het kapsel van Bowman komt
A
is geconcentreerde urine
B
is bloedplasma zonder plasma-eiwitten
C
bevat geen glucose
D
bestaat voornamelijk uit voor het lichaam onbruikbare stoffen
Slide 11 - Quizvraag
Waar in het nefron is de osmotische waarde het hoogst?
A
kluwen van haarvaten
B
nierbekken
C
nierkanaaltje
D
verzamelbuisje
Slide 12 - Quizvraag
Indien onder bepaalde omstandigheden de osmotische waarde van het bloedplasma bij een mens daalt:
A
Blijft de hypofyse evenveel ADH afscheiden
B
Scheidt de hypofyse meer ADH af
C
Scheidt de hypofyse minder ADH af
Slide 13 - Quizvraag
In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In de glomerulus
D
In de glomerulus
Slide 14 - Quizvraag
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).
De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken.
Via de achterkwab komt ADH in het bloed.
ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.
De osmotische waarde van het bloed daalt.
Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.
De hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.
Slide 15 - Sleepvraag
Hongeroedeem wordt veroorzaakt door een tekort aan eiwitten in het voedsel. De weefsels zwellen op door ophoping van weefselvloeistof. Produceren de nieren bij iemand met hongeroedeem meer of minder voorurine dan normaal en waardoor wordt dat veroorzaakt?
A
Meer, doordat de osmotische waarde van eiwitten in het bloed zo laag is
B
Minder, doordat de eiwitten in het bloed meer water uit de voorurine in het nierkapseltje halen
C
Minder, doordat de nierkanaaltjes meer water terugresorberen om de osmotische waarde niet te veel te laten stijgen
D
Minder, doordat er minder energie is voor de actieve terugresorptie
Slide 16 - Quizvraag
EPO wordt gemaakt in de nieren: via welke weg verlaat EPO de nieren om in het beenmerg effect te hebben?
A
via de nieraders
B
via de nierslagaders
C
via het nierbekken
D
via de urineleiders
Slide 17 - Quizvraag
Functies van de nieren
filteren van afvalstoffen uit het bloed
osmotische waarde van het bloed regelen (ADH)
regelen zuur-base evenwicht
hormoonproductie: EPO (rode bloedcelproductie) en renine (bloeddruk regulatie)