3HV - Les 13

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Leer
  4. Escuchar
  5. Comunicación
  6. Deberes
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Leer
  4. Escuchar
  5. Comunicación
  6. Deberes

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
ESTUDIAR (=leren):
- Verbos Repaso 1-90 NL-SP
+
- Unidad 2 página 123,
Voca 1-34 NL-SP

Slide 2 - Tekstslide

Gustar/ Doler/ Encantar/ Interesar
DOLER
ENCANTAR
INTERESAR
a mí
me
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)
a tí
te
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)
a él,ella ud.
le
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)
a nosostros
nos
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)
a vosostros
os
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)
a ellos, ellas
les
DUELE(N)
ENCANTA(N)
INTERESA(N)

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de juiste tekstdelen bij elkaar :
A mí tampoco me gusta...
¿A ti te gusta....
A nosotros no nos gustan....
A María no le gusta
...las patatas fritas
leer libros? 
la música electrónica
la lluvia.

Slide 4 - Sleepvraag

De voornaamwoorden bij gustar zijn:
A
me, te, se, nos os, se
B
me te, lo, la, nos, os los, las
C
me, te, le, nos ,os, les
D
mi, tu, su, nos ,os, su

Slide 5 - Quizvraag

Wat geeft "me" of "te" aan bij het werkwoord "gustar"?
A
Dat wat er leuk gevonden wordt.
B
De persoon voor wie iets is.
C
Degene die iets leuk vindt.

Slide 6 - Quizvraag

Me __________________ (gustar) las gambas.
A
gustan
B
gusta

Slide 7 - Quizvraag

Me __________________ (gustar) las tiendas.
A
gustan
B
gusta

Slide 8 - Quizvraag

Het gebruik van DOLER is gelijk aan die van GUSTAR
A
B
No
C
A veces

Slide 9 - Quizvraag

Doler =
A
verdwalen
B
leuk vinden
C
pijn doen
D
lachen

Slide 10 - Quizvraag

¿Te ...... la espalda?
A
doler
B
dole
C
duele
D
duelen

Slide 11 - Quizvraag

A ella, ___________ (doler) las piernas.
A
le duele
B
se duele
C
le duelen
D
se duelen

Slide 12 - Quizvraag

vosotros - doler
het been

Slide 13 - Open vraag

a ti - doler

Slide 14 - Open vraag

a Paula - doler
de tanden

Slide 15 - Open vraag

Gerundio
Vervoeging van het werkwoord ESTAR + gerundium
AR --> ando , IR/ ER -->  iendo .

Bij wederkerende ww komt het wederkerende deel (in de juiste persoon vervoegd) voor het werkwoord te staan!!

vb. Ducharse - Me estoy duchando 

Slide 16 - Tekstslide

Uitzonderingen Gerundio
Decir - diciendo
Dormir - durmiendo
Ir - yendo
Venir - viniendo
Morir - muriendo
Leer - leyendo
Pedir - pidiendo
Creer - creyendo
Reír - riendo
Vestir - vistiendo
Oír - oyendo
Traer - trayendo

Slide 17 - Tekstslide

Zet in de GERUNIDO

hacer ( yo)

Slide 18 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

comer ( nosotros)

Slide 19 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

quedar (él)

Slide 20 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

llegar (vosotras)

Slide 21 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

decir (ella)

Slide 22 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

ver (tú)

Slide 23 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

ganar (ellos)

Slide 24 - Open vraag

Zet in de GERUNIDO

afeitarse (yo)

Slide 25 - Open vraag

Vertaal naar het Spaans.
Gebruik de GERUNDIO

We zijn gitaar aan het spelen (tocar la guitarra)

Slide 26 - Open vraag

Vertaal naar het Spaans.
Gebruik de GERUNDIO

Isabel is een boek aan het lezen (leer un libro)

Slide 27 - Open vraag

Vertaal naar het Spaans.
Gebruik de GERUNDIO

Mijn ouders zijn aan het slapen (dormir)

Slide 28 - Open vraag

Destrezas
Leer
Página 26, ejercicio 1

Escuchar
Página 26, ejercicio 2

Ej 2

Slide 29 - Tekstslide

Comunicación
Geef antwoord op de volgende vragen, in het Spaans:
  1. Vertelt wie je bent,
  2. Waar je woont,
  3. Hoe oud je bent,
  4. Over je familie vertelt,
  5. Over je eventuele huisdier vertelt
  6. Waar je op school zit
  7. Welk vak je leuk vindt en welke niet
  8. Vertelt wat je op dit moment mee bezig bent,
  9. Wat je graag doet of waar je van houdt
  10. Wat je pas hebt gedaan (perfecto)

Slide 30 - Tekstslide

Deberes
ESTUDIAR (=leren):
- Verbos Repaso NL-SP
+
- Unidad 2,
Voca 1-34 NL-SP

Slide 31 - Tekstslide